Tekst / tekeningen : Zidrou / Frank Pé
Dupuis, 208 blz., HC : 36 euro Operatie Red Langstaart In het eerste deel konden we al lezen hoe de Marsupilami in Palombië gevangen werd door de indianenstam van de Chahuta’s. Ze verkochten het beest aan handelaars in exotische diersoorten. Zo kwam hij uiteindelijk in de haven van Antwerpen terecht. De Marsupilami wist te ontsnappen en belandde in de buitenwijken van Brussel. François alias Franz, een jonge dierenliefhebber, besloot zich om het beest te bekommeren. In dit tweede deel voel je nog meer dat de tandem Zidrou-Frank Pé de Marsupilami als écht dier naar voor brengen. Een beest dus dat kan bijten, grommen en zich met geweld verdedigen als het nodig is. En van zich afbijten zal de Marsupilami zeker moeten doen. Hij staat immers op het punt om naar de Antwerpse Zoo gebracht te worden. In afwachting wil de beroemde cryptozoöloog, Professor Sneutvelmans, hem in quarantaine plaatsen in het Natuurhistorisch Museum van Brussel waar hij werkzaam is. Franz wil er alles aan doen om de Marsupilami uit de handen van de wetenschap te houden en start een reddingsoperatie die hem op vele beroemde plekken in onze hoofdstad brengt. Toen deel 1 in de winkels lag, loofde ik het sublieme tekenwerk van Frank Pé en bekritiseerde het dunne scenario van nochtans een topscenarist als Zidrou. Deze beschrijving past ook helemaal bij dit tweede deel. Het is ook nu weer het tekenwerk dat het absoluut de moeite waard maakt om dit album in huis te halen. Vergeet voor een keer het flinterdunne verhaal (al zit er iets meer body in dit tweede album onder meer door de ontluikende romance tussen de mama van Franz en zijn onderwijzer Meneer Van Dale) en geef je ogen maar eens goed de kost. De lay-out, de papiersoort en formaat van de strip dragen ook bij tot een fijne lees- maar vooral kijkervaring. Paginagrote illustraties zullen je sowieso met verstomming achter laten. Het Brussel uit de jaren vijftig van de vorige eeuw wordt bijzonder sfeervol in beeld gebracht. Je waant je écht in Brussel (Stripmuseum, Centraal Station, de Brouckère, Nieuwstraat, de Beurs…) terwijl je leest. Heerlijk! Frank Pé heeft zich duidelijk enorm geamuseerd tijdens het tekenen van dit verhaal en dat plezier is besmettelijk. Ik heb hier echt wel van genoten.
0 Comments
Tekst / tekeningen : David Goy & Luca Blengino / Antonio Palma
Daedalus, 56 blz., SC + HC: 9,95 euro + 21,95 euro Tactisch genie of onverzadigbare wereldveroveraar Memphis, voormalige hoofdstad van Egypte in 300 v. C. Een Macedonische hopliet (voetsoldaat) en een schrijver denken terug aan de tijd toen ze vaak in het gezelschap van Alexander de Grote vertoefden. De slag bij Gaugamela, de dood van de Perzische koning Darius, de strijd tegen het olifantenleger van de Indische koning Porus en Alexanders streven naar een versmelting tussen de Macedonisch-Griekse cultuur enerzijds en de Perzische anderzijds. Op het einde krijgen we ook een interessant (lees: gedurfd) standpunt voor de kiezen over het ‘waarom’ van Alexanders terugkeer naar Babylon na het bereiken van de Indusrivier. In de meeste historische boeken (en ook tijdens mijn eigen geschiedenislessen) hoor je dat Alexanders troepen weigerden om nog verder oostwaarts te trekken. Maar misschien was het wel nooit Alexanders bedoeling om verder te trekken… Ook in het dossier achterin het album wordt hierop verder ingegaan. Wie kent hem niet? Alexander III van Macedonië alias Alexander de Grote. Wellicht de bekendste Macedoniër die ooit op onze planeet heeft rondgelopen. Een historisch personage dat tot de verbeelding spreekt. Dat bewijzen films (de bekendste is wellicht die van Oliver Stone uit 2004), boeken, romans en strips die in het verleden al gemaakt zijn. Onze eigen Bart Proost maakt nu nog steeds humoristische albums rond Alexander. In 2008 en 2009 verschenen ook twee stripbiografieën door Jean Torton en het Vlaamse duo Demarck en Dewulf. Dit album is dus het zoveelste in de rij. Als grote liefhebber van de Klassieke Oudheid koop ik sowieso alle strips die zich in dit tijdperk afspelen. Heb ik van dit album genoten? Best wel. Het tekenwerk is superrealistisch (soms zelf fotorealistisch). De expressie op de gezichten is bijzonder geslaagd. De wapens, de kostuums, de architectuur is goed gedocumenteerd. Minpunt zijn de decors die vaak ‘leeg’ overkomen. De tekeningen lijken soms meer op reconstructietekeningen uit een of ander geschiedenishandboek dan op een stripplaatje. Check maar eens blz. 10-11 voor de slag bij Gaugamela waarbij enkele paarden de illusie van een complexe veldslag moeten opwekken in een voor de rest compleet desolaat woestijnlandschap. Of op blz. 13 is Babylon wel heel erg leeg als Alexander zijn blijde intrede maakt. Waar zijn de andere bewoners? Waar is de fauna en flora? Scenaristenduo Goy-Blengino vertelt het verhaal als één lange flashback. Het heden is niet zo boeiend omdat het de hele tijd ‘talking heads’ zijn (van de soldaat en de schrijver) die het leven van Alexander oprakelen. En de scènes uit het verleden (die wel boeiend zijn) worden te pas en te onpas onderbroken door de scènes uit het heden. Dat remt een vlotte lezing af. De spanning wordt er iedere keer uitgetrokken op deze manier. Maar voor een geschiedenisleerkracht toch een aanrader. Tekst / tekeningen : Jean-Pierre Gibrat
Daedalus, 72 blz., HC : 24,95 euro Het doek valt over een instantklassieker 10 mei 1940: het Duitse leger valt Frankrijk binnen. Louis, de zoon van Mattéo en Juliette, zit opgesloten in een gevangenkamp in Sedan. Mattéo besluit een poging te wagen om hem te bevrijden. Louis zit in één van de vroegere cellen van de monniken in een klooster dat opgeëist is door de Duitse troepen. Vader en zoon zien elkaar dus eindelijk terug. Ze hebben elkaar nog heel veel te vertellen. Zo beseft Louis nog altlijd niet dat Mattéo zijn biologische vader is. Beiden hebben als grootste doel om aan de dreigende oorlogsgruwel in Frankrijk te ontsnappen en naar Londen te vluchten. Het eerste deel van deze instantklassieker lag al in 2008 in de winkels. We zijn nu vijftien jaar later wanneer stripmaker Jean-Pierre Gibrat een punt zet achter dit sublieme stripproject. Deel 1 begon op 31 juli in Frankrijk. Doorheen de albums konden we lezen hoe het hoofdpersonage, de Spaanse vrijbuiter Mattéo, achtereenvolgens in WO I, de Russiche Revolutie, de Spaanse burgeroorlog en dan ook nu nog aan het begin van WO II terechtkomt. Net als in de vorige albums is het genieten van de aquareltekeningen van Gibrat. Weinig stripmakers beheersen deze tactiek zo goed als hij. De dialogen en gebeurtenissen zijn opvallend hoopgevend in dit slotalbum. Het tekenwerk barst opnieuw van de emoties. Op vlak van scenario is dit wel niet het meest geslaagde album. De manier waarop Gibrat alle (nog levende) personages uit de vorige delen eventjes de revue laat passeren, voelt bij momenten wat geforceerd aan. Maar dat is muggenzifterij. Met Mattéo levert Gibrat zijn meesterwerk af. Zoveel is nu al zeker. En er komt nog meer lekkers aan want recent vertelde hij dat momenteel een vervolg op het tweeluik Elke raaf pikt op de plank ligt. Bedankt voor deze zes albums: leve Gibrat! En vooral… bonne continuation! Tekst / tekeningen : Arleston / Dimat
Daedalus, 64 blz., HC : 21,95 euro + SC : 10,95 euro Origin story Gaw’yn is nog altijd op zoek naar de saffieren dagge (lees ook deel 25) samen met twee andere Zwarte Elfen. Ze trekken door desolate ijsvlakte in het Hoge Noorden. Gaw’yn wil vooral meer te weten komen over de ontstaansgeschiedenis van de mythische stad Skögosta. De Zwarte Elfen besluiten zich voor te doen als muzikanten, dansers en dichters en hopen dankzij deze dekmantel dichterbij het doel van hun queeste te geraken. Erg veel spectaculaire zaken gebeuren er niet in dit dertigste album. Van een topverteller als Arleston verwachtte ik toch meer. De uitleg over de oorsprong van de Elfen die ooit met magiërkrachten de natuurelementen konden beheersen en zo hele delen van de werelden hebben verwoest, vond ik wat bij de haren getrokken. Door deze verwoestingen zouden alle verschillende Elfenvolkeren ontstaan zijn (Blauwe, Rode, Zwarte, Groene en Witte). Het tekenwerk van Dimat is knap maar een pak minder spectaculair (lees: druk) dan haar andere collega’s in deze conceptreeks. Toch heb ik me hier niet aan gestoord. De pagina’s zijn makkelijker leesbaar op deze manier. De knipoog naar het beroemde Pantheon in Rome (blz. 33 en 43) vond ik uitermate geslaagd. Van alle Elfen zijn de verhalen rond de meedogenloze en moordlustige Zwarte Elfen mijn favoriete. Toch moet ik eerlijk toegeven dat dit verhaal het minste tot nu toe is. We hopen op beterschap… in album 35 (dat in het Frans dit jaar al verschenen is). Tekst / tekeningen : Neyef (aka Romain Maufront)
Daedalus, 112 blz., HC : 29,95 euro Je kan beter in vlammen opgaan dan uitdoven Vorige maand pas verscheen het eerste deel van dit tweeluik. Ik was toen razend enthousiast bij mijn bespreking. Superlatieven schoten tekort om mijn mening uit te drukken. En ook over dit slotdeel ben ik unaniem lovend. We zijn halverwege oktober maar toch durf ik al zeggen dat dit tweeluik top 3-materiaal is van het beste wat ik op stripvlak heb gelezen in 2023. We leerden in het eerste deel Georges (genoemd naar Georges Washington) kennen als een Lakota-indiaan met één grote droom: geneeskunde studeren en dokter worden. Hij leerde Little Knife, de in het gezicht verminkte squaw No Moon en de Ierse immigrant Sully kennen. Samen trokken ze op pad en onderweg leerde Georges ondermeer hoe hij een revolver moet hanteren. Wanneer ze op een kudde afgeslachte bizons stoten, gaat de groep op zoek naar de verantwoordelijken voor dit bloedbad. Bizons zijn voor de Lakota dan ook heilige dieren. De daders worden gevonden en gedood. Slechts één persoon overleeft deze wraak. Hij vertelt wat hij gezien heeft aan een premiejager. En die laatste zet de achtervolging in op Georges en zijn metgezellen. Ondertussen ontdekt Georges zichzelf meer en meer. Hij wil de indiaan terugvinden die de blanken die hem hebben opgevoed (zie deel 1) hebben gedood. Dat hij hiervoor zelf ook mensen zal moeten uit de weg ruimen, neemt Georges erbij. Meer vertellen over het plot en het verrassende einde zou een schande zijn. De jonge stripmaker blinkt ook nu uit in zijn pagina-opbouw. Hij weet hoe hij een verhaal moet vertellen. Hij laat stiltes vallen wanneer het moet, de vele actiescènes zijn heel knap in beeld gebracht. Het kleurgebruik is top en de flashforward op het einde van het album kwam voor mij onverwacht. Moet ik nog meer elementen naar voor brengen om jullie te overtuigen om deze twee albums aan te schaffen? Ik denk het niet. Ga dit verhaal ontdekken. Duik erin en je zal de ruim tweehonderd bladzijden in één keer verorberen. Daar ben ik zeker van. In het Frans is dit verhaal trouwens in één oneshot uitgegeven. Bij ons zijn het dus twee dikke delen geworden. Veel leesplezier! Dit is echt een heel goed verhaal. Tekst / tekeningen : Camille Benyamina naar roman van Amélie Nothomb
Standaard Uitgeverij, 120 blz., HC : 25 euro Ziekelijke obsessie voor kleuren Saturnine Puissant wil graag in Parijs gaan wonen. Geen evidentie want de huurprijzen zijn er enorm hoog. Wanneer ze op een dag een advertentie ziet voor een ruim appartement van 40 m² met een eigen badkamer, twijfelt ze niet. Een buitenkans. Ze biedt zich aan maar ze is niet de enige kandidate die de mysterieuze Spaanse edelman Don Elemirio als huisbaas wil. Elemirio is een bijzonder geheimzinnig figuur. Hij heeft zijn huis sinds 1999 niet meer verlaten. De buitenwereld vindt hij vulgair. Vrienden heeft hij niet. Hij is een uitstekend kok maar zelf eet hij bijna uitsluiten gerechten met eieren. Zijn passie voor de kleur goudgeel is bijzonder groot. Saturnine wordt de uitverkorene en trekt bij Don Elemirio in. Pittig detail: de zes vorige vrouwelijke huurders zijn allemaal onder geheimzinnige omstandigheden verdwenen. Saturnine mag overal in het chique herenhuis rondlopen behalve in één kamer. De donkere kamer van de Don waar hij naar eigen zeggen foto’s ontwikkelt, is verboden terrein. We zijn allemaal opgegroeid met sprookjes. Sprookjes worden vaak met kinderen geassocieerd maar bij hun oorsprong bevatten ze allemaal gruwelijke elementen. Voor het verhaal van Blauwbaard is dat niet anders. In de 17de eeuw werd het neergeschreven door Charles Perrault in de beroemde bundel De Sprookjes van Moeder de Gans. Het hoofdpersonage wordt als een psychopaat voorgesteld en dat is in deze moderne versie naar de roman van de Belgische schrijfster Amélie Nothomb niet anders. Stripmaakster van dienst is de Franse Camille Benyamina. Ik kende haar werk niet. Maar deze eerste kennismaking kon me zeker bekoren. Met waterverf brengt ze het verhaal bijzonder knap in beeld. Kleurgebruik is dan ook in dit verhaal een enorm belangrijk onderdeel. Echt een personage op zich. Benyamina hanteert veel tekstloze pagina’s en laat alle kaders rond de verschillende tekeningen vallen. De inkleuring wordt naarmate de sfeer grimmiger en dreigender wordt ook zelf steeds donkerder. Je zal dit boek niet aan de kant leggen voor je er helemaal doorheen bent. Het originele verhaal mag dan bekend zijn, toch heb ik van deze ‘update’ genoten. Knappe cover ook met dat laagje goudvernis. Aangename verrassing. Tekst / tekeningen : Brugeas & Herzet / Dellac
Le Lombard, 48 blz., SC : 9,99 euro / HC : 17,99 euro Wie zweet, bloed niet Rome onder de Flavische keizers. Vespasianus en zoon Titus zijn verantwoordelijk voor de bouw van het beroemdste amfitheater ter wereld, het ‘Amphitheatrum Flavium’ aka het Colosseum. Het is van dit Colosseum dat de broers Sutura en Lento dromen. De flamboyante Sutura is charmant en geliefd bij het publiek door zijn impulsieve manier van vechten. De blonde Lento is meer berekend. Hij is duidelijk de meest bezorgde en meest ernstige van de twee. Beiden volgen een gladiatorenopleiding in Ravenna. Daar zijn ze al uitgegroeid tot lokale beroemdheden. Het zijn nog maar beginnelingen, zogenaamde ‘provocatores’. Maar ze dromen luidop van een succesvolle carrière als ‘retiarius’ (vechten zonder helm met een visnet) of ‘murmillo’ (vecht met gladius en helm met hanenkam). Gladiatoren kunnen best een mooi inkomen bij elkaar vechten als ze het slim aanpakken. Wanneer ze de kans krijgen om deel te nemen aan de spelen om zo in het Colosseum te belanden, twijfelen ze geen seconde. Het scenaristenduo Vincent Brugeas en Emmanuel Herzet werkten al eerder samen met tekenaar Benoît Dellac voor het drieluik Nottingham, hun versie van het bekende Robin Hood-verhaal. Het klikt duidelijk want ze gaan nu opnieuw aan de slag voor het sandalenepos De Weg van het Zwaard. Als geschiedenisleerkracht heb ik sowieso een zwak voor alle strips die zich tijdens de Klassieke Oudheid afspelen. Ik heb dan ook geen seconde getwijfeld om ook dit album te gaan lezen. Dit eerste album leest enorm snel. Dat heeft vooral met de vele (tekstloze) vechtscènes te maken. Er wordt niet alleen in de gladiatorenscholen gevochten maar evenzeer in de donkere nachtelijke steegjes van Ravenna. Het verhaal moet nog ontploffen. Dit is duidelijk een album om de sfeer te scheppen en de pionnen op het bord te plaatsen. Ik kreeg wel het gevoel dat ik dit soort verhaal al meer had gelezen. Uitblinken in originaliteit doet dit nog niet. Maar dat kan misschien nog komen in de volgende albums. Het tekenwerk van Dellac is klassiek realistisch te noemen. Als hij decors tekent, zijn die knap. Check zeker het vogelperspectief op bladzijde 12 en 20. Toch valt het me op dat hij vaak de achtergrond blanco laat. De egale (vaak grauwe) inkleuring moet dan de ‘meubelen’ redden. Een bewuste keuze of een te strakke deadline? Het einde van het jaar komt in zicht en het lijkt wel of alle uitgeverijen hun strips over het oude Rome opzettelijk hebben opgespaard tot het laatste kwartaal. Volgende maand is het uitkijken naar het zesde deel van Marini’s topreeks Adelaars van Rome en het twaalfde deel van die andere topper Murena. In december staat het 42ste album van de klassieke reeks van Alex gepland alsook het veertiende deel in de spinoff Alex Senator. Aan historische strips geen gebrek. Ideale kerst- of sinterklaascadeautjes voor wie van dit genre houdt, zou ik zo zeggen! Vivat Roma! (= Rome leeft, nvdr.) Tekst / tekeningen : Diverse stripmakers
Le Lombard, 256 blz., HC : 35 euro Kiezen is verliezen Dit jaar is het 77 jaar geleden dat het eerste nummer van het weekblad ‘Kuifje’ in de winkels lag. Het blad zou uiteindelijk verschijnen van 1946 tot 1993. Ruim 450 reeksen zouden in het blad opduiken. Een hommage-album maken is dan ook geen sinecure. De samenstellers van dit lijvige album hebben dus moeten kiezen. En kiezen is verliezen. Dat is nu eenmaal zo. Ik ben best tevreden met de gemaakte keuzes. Als die hard-fan van Rosinski vond ik het wel jammer dat hij geen ode heeft getekend aan één of andere stripreeks uit het weekblad. De komische westernreeks ‘Chick Bill’ had in mijn ogen ook een ode verdiend. Het is zinloos om een compleet overzicht te geven van alle stripmakers die je in deze mooie HC kan vinden. In de Franse versie zijn het er trouwens nog een pak meer. Dit album telt in het Frans ruim 400 bladzijden. Ik beperk me hieronder dan ook tot enkelen die me het meest zijn bijgebleven. De hommage die Alain Henriet maakte aan Suske en Wiske is heel knap. Voor mij misschien wel de meest geslaagde van het hele album. De Vlaamse Clara Lodewick deed dat ook maar haar ode aan Sus en Wis, die naar het middeleeuwse Leuven geflitst worden op zoek naar lappenpop Schabolleke, is heel knullig getekend. Beschamend zwak zelfs. De tekenstijl in haar debuut ‘Merel’ kon me ook niet bekoren. En deze lijn (haar stijl wellicht) trekt ze ook door in dit kortverhaal. Er was nog een tweede Vlaming die een hommage mocht maken: Nix. Hij bracht het er veel beter van af met zijn versie van een bejaarde Rik Ringers en Commissaris Baardemakers. Opvallend is ook het aandeel van stripmaker François Boucq. Hij duikt maar liefst vijf keer op. Boucq brengt achtereenvolgens odes aan ‘Bernard Prince’, ‘Thorgal’, ‘Serafijn Lampion’, ‘Ton en Tineke’ en ‘Rik Ringers’. Telkens met zijn eigen creatie Fré Van der Mugge in de hoofdrol. In elk kortverhaal probeert Fré verzekeringen te verkopen aan de helden van het weekblad. Tevergeefs weliswaar. Bijzonder knap is ook de samenwerking tussen Hamo en Dellac. Zij serveren een verhaal van 17 bladzijden waarin Hamo zichzelf in beeld brengt als grote fan van de verhalen van ‘Bernard Prince’. Je ziet hoe hij als tiener elke week opnieuw de dagen aftelde om het spannende vervolg te kunnen lezen. Dellac verzorgt in het verhaal de pagina’s waarin verschillende helden uit het weekblad proberen om Barney Jordan te redden uit de handen van een indianenstam. Zowel Bruno Brazil, De Panters, Toenga en Michael Logan springen hiervoor in de bres. Eervolle vermeldingen wat mij betreft voor Aveline Stokart en haar dromerige ode aan ‘Yakari’, Alix Garin met haar hommage aan André Franquin en zijn minder bekende stripcreaties ‘Ton en Tineke’ en de tandem Van Liemt-Yann die hun versie brengen van ‘Blake en Mortimer’. Geef die heren een contract voor een album in de hoofdreeks. Ze zouden dat met verve doen. Tenslotte nog even vermelden dat vier stripmakers wel heel voorzichtig bleven voor dit hommage-album. Cosey houdt het voor zijn ode bij zijn eigen reeks ‘Jonathan’, idem voor Fred Vignaux en zijn ‘Thorgal’, Teun Berserik en ‘Blake en Mortimer’ en Dominique Rousseau en ‘Vasco’. En Kuifje zelf? Die beleeft uiteraard geen nieuwe avonturen. Dat zou Hergé vanuit de striphemel niet goedkeuren (en de erven Moulinsart al evenmin). Toch zit vooraan een dossier van 16 bladzijden waarin een aantal notabelen tekst en uitleg geven bij hun favoriete of meest memorabele plaatje uit één van de albums van de beroemde reporter. Nog één ding: in het Brusselse Stripmuseum loopt tot eind augustus 2024 de expositie ‘Le Lombard: een familiezaak’ om de verjaardag van het weekblad/uitgeverij Lombard te vieren. Wie niet genoeg kan krijgen van deze verjaardag, kan dus ook daar zijn/haar hartje ophalen. Tekst / tekeningen : Cortegianni / Alvès naar Jacques Martin
Casterman, 56 blz., SC : 9,99 euro Postume uitgave Journalist Guy Lefranc trekt naar Los Angeles. Maar niet voor de glamour en glitter. Hij gaat op zoek naar zijn vermiste collega Bob Garcia. Garcia is een celebrityjournalist. Het enige aanknooppunt voor Lefrancs onderzoek is de wereldberoemde actrice en topmodel Margareth Morrison. Nu deze ‘ster der sterren’ eindelijk haar comeback maakt op het witte doek, wil Garcia niets liever dan haar strikken voor een exclusieve babbel. Probleem is dat Morrison quasi onbereikbaar is. Garcia is wel goed bevriend met Estelle Roma, een veel minder beroemde Franse actrice. Zij treedt vaak op als stand-in voor Morrison bij bepaalde acte de présence-optredens en ook bij fotoshoots van lingerie. Geruchten doen zelfs de ronde dat Morrison stikjaloers zou zijn op de looks van Estelle Roma. Via Estelle heeft Garcia vernomen dat Morrison terug wil gaan acteren en daarom is hij naar Hollywood getrokken. Maar er is iets niet helemaal pluis in ‘the city of angels’ en Garcia raakt vermist… Dit verhaal werd geschreven door François Cortegianni. De man stapte vorig jaar uit het leven op zijn 69ste verjaardag. Dit scenario is dan ook het allerlaatste van zijn hand. De publicatie ervan in albumvorm heeft hij dus nooit mogen meemaken. Als hommage aan Cortegianni is een dossier van acht bladzijden achteraan deze strip opgenomen. Een mooi gebaar van uitgeverij Casterman. Is het een afscheid door de grote poort geworden? Nee, dat kan ik jammer genoeg niet zeggen. Maar het album zal wel een aparte status verwerven door het postume karakter ervan. Ik ben benieuw wie de nieuwe scenarist van Christophe Alvès zal worden. Binnen de reeks Lefranc vond ik dat deze tandem de beste verhalen afleverde de voorbije jaren. Tekst / tekeningen : Kris / Lambil
Dupuis, 48 blz., SC : 8,99 euro Stil zijn is jezelf respecteren Oktober 1861, Kansas. Een groep ‘grijze’ zuidelijken overvallen een indianenkamp. Deze rivaliteit sleept al een tijdje aan. Bepaalde indianenstammen lopen zelfs over. Ondertussen wil Chesterfield zich per sé bewijzen bij de ‘blauwe’ noordelijken. Nu Stark verplichte rust kreeg, moet Chesterfield hem vervangen. En dat wil Chesterfield wel met heel veel overtuiging doen. Trop is te veel en al snel begint Chesterfield te lijden aan angstaanvallen en paranoia. Het minste lawaai doet hem opschrikken en als een gek te keer gaan. Net op dat moment klopt ene Jeremiah Cure ook aan bij het 22ste cavalerie-regiment. Hij is cartograaf en kreeg van president Lincoln himself de opdracht om de onherbergzame indiaanse gebieden in kaart te brengen. Daarvoor is hij wel op zoek naar een escorte. Deze rustige job zou wel eens een kolfje naar de hand kunnen zijn van Chesterfield om hem er weer bovenop te helpen. Een nieuw album van De Blauwbloezen. Een jaarlijkse gewoonte-aankoop? Ja, dat klopt maar dan wel eentje waar ik zelden of nooit spijt van heb. Na het overlijden van veelschrijver Raoul Cauvin nam stripauteur Kris (aka Christophe Goret) de pen over voor deze langlopende klassieke reeks. Zijn debuut was het vorige album en dat viel enorm goed mee. Ook dit tweede album van zijn hand heb ik met plezier gelezen. Vernieuwend is het allemaal niet maar ik zal niet snel de stekker trekken uit De Blauwbloezen. Daarvoor hebben de verhalen me al te veel leesplezier opgeleverd. En wat gezegd van de inmiddels 87-jarige tekenaar Willy Lambil? Hoeveel striptekenaars doen het hem na? Decennialang elk jaar een nieuw album afleveren? De kwaliteit van zijn tekeningen is dalende. Dat merk je vooral aan de gezichten van der personages en vaak ook aan de handen. Maar dat de man nog altijd weet wat tekenen is, valt op bij grotere platen en overzichtstekeningen van kampen en forten. Zijn voorliefde voor lokale fauna is ook nu weer aanwezig. Uilen, eenden, wasberen, eekhoorns, (kat-)vissen, hinden en paarden… heel veel paarden passeren weer de revue. Van opgeven is nog geen sprake. Hij vormt nu al twee jaar een nieuwe tandem met Kris. Van mij mag die tandem nog enkele jaren blijven ‘bollen’. |
Archives
April 2024
|