Tekst / tekeningen : Camille Benyamina naar roman van Amélie Nothomb
Standaard Uitgeverij, 120 blz., HC : 25 euro Ziekelijke obsessie voor kleuren Saturnine Puissant wil graag in Parijs gaan wonen. Geen evidentie want de huurprijzen zijn er enorm hoog. Wanneer ze op een dag een advertentie ziet voor een ruim appartement van 40 m² met een eigen badkamer, twijfelt ze niet. Een buitenkans. Ze biedt zich aan maar ze is niet de enige kandidate die de mysterieuze Spaanse edelman Don Elemirio als huisbaas wil. Elemirio is een bijzonder geheimzinnig figuur. Hij heeft zijn huis sinds 1999 niet meer verlaten. De buitenwereld vindt hij vulgair. Vrienden heeft hij niet. Hij is een uitstekend kok maar zelf eet hij bijna uitsluiten gerechten met eieren. Zijn passie voor de kleur goudgeel is bijzonder groot. Saturnine wordt de uitverkorene en trekt bij Don Elemirio in. Pittig detail: de zes vorige vrouwelijke huurders zijn allemaal onder geheimzinnige omstandigheden verdwenen. Saturnine mag overal in het chique herenhuis rondlopen behalve in één kamer. De donkere kamer van de Don waar hij naar eigen zeggen foto’s ontwikkelt, is verboden terrein. We zijn allemaal opgegroeid met sprookjes. Sprookjes worden vaak met kinderen geassocieerd maar bij hun oorsprong bevatten ze allemaal gruwelijke elementen. Voor het verhaal van Blauwbaard is dat niet anders. In de 17de eeuw werd het neergeschreven door Charles Perrault in de beroemde bundel De Sprookjes van Moeder de Gans. Het hoofdpersonage wordt als een psychopaat voorgesteld en dat is in deze moderne versie naar de roman van de Belgische schrijfster Amélie Nothomb niet anders. Stripmaakster van dienst is de Franse Camille Benyamina. Ik kende haar werk niet. Maar deze eerste kennismaking kon me zeker bekoren. Met waterverf brengt ze het verhaal bijzonder knap in beeld. Kleurgebruik is dan ook in dit verhaal een enorm belangrijk onderdeel. Echt een personage op zich. Benyamina hanteert veel tekstloze pagina’s en laat alle kaders rond de verschillende tekeningen vallen. De inkleuring wordt naarmate de sfeer grimmiger en dreigender wordt ook zelf steeds donkerder. Je zal dit boek niet aan de kant leggen voor je er helemaal doorheen bent. Het originele verhaal mag dan bekend zijn, toch heb ik van deze ‘update’ genoten. Knappe cover ook met dat laagje goudvernis. Aangename verrassing.
0 Comments
Tekst / tekeningen : Brugeas & Herzet / Dellac
Le Lombard, 48 blz., SC : 9,99 euro / HC : 17,99 euro Wie zweet, bloed niet Rome onder de Flavische keizers. Vespasianus en zoon Titus zijn verantwoordelijk voor de bouw van het beroemdste amfitheater ter wereld, het ‘Amphitheatrum Flavium’ aka het Colosseum. Het is van dit Colosseum dat de broers Sutura en Lento dromen. De flamboyante Sutura is charmant en geliefd bij het publiek door zijn impulsieve manier van vechten. De blonde Lento is meer berekend. Hij is duidelijk de meest bezorgde en meest ernstige van de twee. Beiden volgen een gladiatorenopleiding in Ravenna. Daar zijn ze al uitgegroeid tot lokale beroemdheden. Het zijn nog maar beginnelingen, zogenaamde ‘provocatores’. Maar ze dromen luidop van een succesvolle carrière als ‘retiarius’ (vechten zonder helm met een visnet) of ‘murmillo’ (vecht met gladius en helm met hanenkam). Gladiatoren kunnen best een mooi inkomen bij elkaar vechten als ze het slim aanpakken. Wanneer ze de kans krijgen om deel te nemen aan de spelen om zo in het Colosseum te belanden, twijfelen ze geen seconde. Het scenaristenduo Vincent Brugeas en Emmanuel Herzet werkten al eerder samen met tekenaar Benoît Dellac voor het drieluik Nottingham, hun versie van het bekende Robin Hood-verhaal. Het klikt duidelijk want ze gaan nu opnieuw aan de slag voor het sandalenepos De Weg van het Zwaard. Als geschiedenisleerkracht heb ik sowieso een zwak voor alle strips die zich tijdens de Klassieke Oudheid afspelen. Ik heb dan ook geen seconde getwijfeld om ook dit album te gaan lezen. Dit eerste album leest enorm snel. Dat heeft vooral met de vele (tekstloze) vechtscènes te maken. Er wordt niet alleen in de gladiatorenscholen gevochten maar evenzeer in de donkere nachtelijke steegjes van Ravenna. Het verhaal moet nog ontploffen. Dit is duidelijk een album om de sfeer te scheppen en de pionnen op het bord te plaatsen. Ik kreeg wel het gevoel dat ik dit soort verhaal al meer had gelezen. Uitblinken in originaliteit doet dit nog niet. Maar dat kan misschien nog komen in de volgende albums. Het tekenwerk van Dellac is klassiek realistisch te noemen. Als hij decors tekent, zijn die knap. Check zeker het vogelperspectief op bladzijde 12 en 20. Toch valt het me op dat hij vaak de achtergrond blanco laat. De egale (vaak grauwe) inkleuring moet dan de ‘meubelen’ redden. Een bewuste keuze of een te strakke deadline? Het einde van het jaar komt in zicht en het lijkt wel of alle uitgeverijen hun strips over het oude Rome opzettelijk hebben opgespaard tot het laatste kwartaal. Volgende maand is het uitkijken naar het zesde deel van Marini’s topreeks Adelaars van Rome en het twaalfde deel van die andere topper Murena. In december staat het 42ste album van de klassieke reeks van Alex gepland alsook het veertiende deel in de spinoff Alex Senator. Aan historische strips geen gebrek. Ideale kerst- of sinterklaascadeautjes voor wie van dit genre houdt, zou ik zo zeggen! Vivat Roma! (= Rome leeft, nvdr.) Tekst / tekeningen : Diverse stripmakers
Le Lombard, 256 blz., HC : 35 euro Kiezen is verliezen Dit jaar is het 77 jaar geleden dat het eerste nummer van het weekblad ‘Kuifje’ in de winkels lag. Het blad zou uiteindelijk verschijnen van 1946 tot 1993. Ruim 450 reeksen zouden in het blad opduiken. Een hommage-album maken is dan ook geen sinecure. De samenstellers van dit lijvige album hebben dus moeten kiezen. En kiezen is verliezen. Dat is nu eenmaal zo. Ik ben best tevreden met de gemaakte keuzes. Als die hard-fan van Rosinski vond ik het wel jammer dat hij geen ode heeft getekend aan één of andere stripreeks uit het weekblad. De komische westernreeks ‘Chick Bill’ had in mijn ogen ook een ode verdiend. Het is zinloos om een compleet overzicht te geven van alle stripmakers die je in deze mooie HC kan vinden. In de Franse versie zijn het er trouwens nog een pak meer. Dit album telt in het Frans ruim 400 bladzijden. Ik beperk me hieronder dan ook tot enkelen die me het meest zijn bijgebleven. De hommage die Alain Henriet maakte aan Suske en Wiske is heel knap. Voor mij misschien wel de meest geslaagde van het hele album. De Vlaamse Clara Lodewick deed dat ook maar haar ode aan Sus en Wis, die naar het middeleeuwse Leuven geflitst worden op zoek naar lappenpop Schabolleke, is heel knullig getekend. Beschamend zwak zelfs. De tekenstijl in haar debuut ‘Merel’ kon me ook niet bekoren. En deze lijn (haar stijl wellicht) trekt ze ook door in dit kortverhaal. Er was nog een tweede Vlaming die een hommage mocht maken: Nix. Hij bracht het er veel beter van af met zijn versie van een bejaarde Rik Ringers en Commissaris Baardemakers. Opvallend is ook het aandeel van stripmaker François Boucq. Hij duikt maar liefst vijf keer op. Boucq brengt achtereenvolgens odes aan ‘Bernard Prince’, ‘Thorgal’, ‘Serafijn Lampion’, ‘Ton en Tineke’ en ‘Rik Ringers’. Telkens met zijn eigen creatie Fré Van der Mugge in de hoofdrol. In elk kortverhaal probeert Fré verzekeringen te verkopen aan de helden van het weekblad. Tevergeefs weliswaar. Bijzonder knap is ook de samenwerking tussen Hamo en Dellac. Zij serveren een verhaal van 17 bladzijden waarin Hamo zichzelf in beeld brengt als grote fan van de verhalen van ‘Bernard Prince’. Je ziet hoe hij als tiener elke week opnieuw de dagen aftelde om het spannende vervolg te kunnen lezen. Dellac verzorgt in het verhaal de pagina’s waarin verschillende helden uit het weekblad proberen om Barney Jordan te redden uit de handen van een indianenstam. Zowel Bruno Brazil, De Panters, Toenga en Michael Logan springen hiervoor in de bres. Eervolle vermeldingen wat mij betreft voor Aveline Stokart en haar dromerige ode aan ‘Yakari’, Alix Garin met haar hommage aan André Franquin en zijn minder bekende stripcreaties ‘Ton en Tineke’ en de tandem Van Liemt-Yann die hun versie brengen van ‘Blake en Mortimer’. Geef die heren een contract voor een album in de hoofdreeks. Ze zouden dat met verve doen. Tenslotte nog even vermelden dat vier stripmakers wel heel voorzichtig bleven voor dit hommage-album. Cosey houdt het voor zijn ode bij zijn eigen reeks ‘Jonathan’, idem voor Fred Vignaux en zijn ‘Thorgal’, Teun Berserik en ‘Blake en Mortimer’ en Dominique Rousseau en ‘Vasco’. En Kuifje zelf? Die beleeft uiteraard geen nieuwe avonturen. Dat zou Hergé vanuit de striphemel niet goedkeuren (en de erven Moulinsart al evenmin). Toch zit vooraan een dossier van 16 bladzijden waarin een aantal notabelen tekst en uitleg geven bij hun favoriete of meest memorabele plaatje uit één van de albums van de beroemde reporter. Nog één ding: in het Brusselse Stripmuseum loopt tot eind augustus 2024 de expositie ‘Le Lombard: een familiezaak’ om de verjaardag van het weekblad/uitgeverij Lombard te vieren. Wie niet genoeg kan krijgen van deze verjaardag, kan dus ook daar zijn/haar hartje ophalen. Tekst / tekeningen : Cortegianni / Alvès naar Jacques Martin
Casterman, 56 blz., SC : 9,99 euro Postume uitgave Journalist Guy Lefranc trekt naar Los Angeles. Maar niet voor de glamour en glitter. Hij gaat op zoek naar zijn vermiste collega Bob Garcia. Garcia is een celebrityjournalist. Het enige aanknooppunt voor Lefrancs onderzoek is de wereldberoemde actrice en topmodel Margareth Morrison. Nu deze ‘ster der sterren’ eindelijk haar comeback maakt op het witte doek, wil Garcia niets liever dan haar strikken voor een exclusieve babbel. Probleem is dat Morrison quasi onbereikbaar is. Garcia is wel goed bevriend met Estelle Roma, een veel minder beroemde Franse actrice. Zij treedt vaak op als stand-in voor Morrison bij bepaalde acte de présence-optredens en ook bij fotoshoots van lingerie. Geruchten doen zelfs de ronde dat Morrison stikjaloers zou zijn op de looks van Estelle Roma. Via Estelle heeft Garcia vernomen dat Morrison terug wil gaan acteren en daarom is hij naar Hollywood getrokken. Maar er is iets niet helemaal pluis in ‘the city of angels’ en Garcia raakt vermist… Dit verhaal werd geschreven door François Cortegianni. De man stapte vorig jaar uit het leven op zijn 69ste verjaardag. Dit scenario is dan ook het allerlaatste van zijn hand. De publicatie ervan in albumvorm heeft hij dus nooit mogen meemaken. Als hommage aan Cortegianni is een dossier van acht bladzijden achteraan deze strip opgenomen. Een mooi gebaar van uitgeverij Casterman. Is het een afscheid door de grote poort geworden? Nee, dat kan ik jammer genoeg niet zeggen. Maar het album zal wel een aparte status verwerven door het postume karakter ervan. Ik ben benieuw wie de nieuwe scenarist van Christophe Alvès zal worden. Binnen de reeks Lefranc vond ik dat deze tandem de beste verhalen afleverde de voorbije jaren. Tekst / tekeningen : Kris / Lambil
Dupuis, 48 blz., SC : 8,99 euro Stil zijn is jezelf respecteren Oktober 1861, Kansas. Een groep ‘grijze’ zuidelijken overvallen een indianenkamp. Deze rivaliteit sleept al een tijdje aan. Bepaalde indianenstammen lopen zelfs over. Ondertussen wil Chesterfield zich per sé bewijzen bij de ‘blauwe’ noordelijken. Nu Stark verplichte rust kreeg, moet Chesterfield hem vervangen. En dat wil Chesterfield wel met heel veel overtuiging doen. Trop is te veel en al snel begint Chesterfield te lijden aan angstaanvallen en paranoia. Het minste lawaai doet hem opschrikken en als een gek te keer gaan. Net op dat moment klopt ene Jeremiah Cure ook aan bij het 22ste cavalerie-regiment. Hij is cartograaf en kreeg van president Lincoln himself de opdracht om de onherbergzame indiaanse gebieden in kaart te brengen. Daarvoor is hij wel op zoek naar een escorte. Deze rustige job zou wel eens een kolfje naar de hand kunnen zijn van Chesterfield om hem er weer bovenop te helpen. Een nieuw album van De Blauwbloezen. Een jaarlijkse gewoonte-aankoop? Ja, dat klopt maar dan wel eentje waar ik zelden of nooit spijt van heb. Na het overlijden van veelschrijver Raoul Cauvin nam stripauteur Kris (aka Christophe Goret) de pen over voor deze langlopende klassieke reeks. Zijn debuut was het vorige album en dat viel enorm goed mee. Ook dit tweede album van zijn hand heb ik met plezier gelezen. Vernieuwend is het allemaal niet maar ik zal niet snel de stekker trekken uit De Blauwbloezen. Daarvoor hebben de verhalen me al te veel leesplezier opgeleverd. En wat gezegd van de inmiddels 87-jarige tekenaar Willy Lambil? Hoeveel striptekenaars doen het hem na? Decennialang elk jaar een nieuw album afleveren? De kwaliteit van zijn tekeningen is dalende. Dat merk je vooral aan de gezichten van der personages en vaak ook aan de handen. Maar dat de man nog altijd weet wat tekenen is, valt op bij grotere platen en overzichtstekeningen van kampen en forten. Zijn voorliefde voor lokale fauna is ook nu weer aanwezig. Uilen, eenden, wasberen, eekhoorns, (kat-)vissen, hinden en paarden… heel veel paarden passeren weer de revue. Van opgeven is nog geen sprake. Hij vormt nu al twee jaar een nieuwe tandem met Kris. Van mij mag die tandem nog enkele jaren blijven ‘bollen’. |
Archives
April 2024
|