Tekst / tekeningen : David Boriau / Steven Dhondt
Drakoo, 102 blz., HC : 18,90 euro Harde western met mystiek sjamaansausje Colorado, 1877. Fotograaf Oscar Carjat heeft zich ontfermd over de jonge Cheyenne-indiaan Dull. Dull was acht jaar eerder getuige hoe zijn volledige stam uitgemoord werd door een moordlustige bende onder leiding van Seth Kober, alias de ‘man met de verbrande wenkbrauwen’. Sinds die dag zint hij op wraak. Dull beschikt ook over bijzondere talenten. Hij tekent al zijn hele leven. Op basis van mondelinge beschrijvingen van personen tovert hij hyperrealistische portretten op papier. Dat is een ideale hulp voor fotograaf Carjat. Hij specialiseert zich met de hulp van Dull in het ontwerpen van de beroemde ‘Wanted’-affiches. Maar er is meer. Wanneer Dull erin slaagt om iemand gelijkend op papier te krijgen, slaagt hij er ook in om die persoon in het echt op te sporen. Op hun pad ontmoeten Dull en Carjat ook nog Silent Rose, een zwarte revolverheldin, die ook op zoek is naar de ‘man met de verbrande wenkbrauwen’. En daar heeft ze ook haar eigen redenen voor. Het duo wordt zo een trio en het pad op weg naar de ultieme wraak lijkt nu geëffend… Een jonge indiaan die zich wil wreken op een groep moordenaars. Het lijkt niet bijster origineel qua insteek maar toch is dit oneshot meer dan de moeite waard. Naast de obligate westernelementen als gunfights, bezoekjes aan de lokale saloon en postkoetsen heeft scenarist David Boriau er ook een mystiek sjamaansausje overheen gegoten. Dat maakt deze western toch weer anders dan de klassieke (spaghetti-)westerns. Op een (hopelijk toch) Nederlandse vertaling wilde ik niet wachten. Ik volg stripmaker Stedho al heel lang. Alles begon voor hem onder de vleugels van kinder- en jeugdauteur Marc de Bel, nadien publiceerde hij zijn eigen tekstloze oneshot Ooievarken en ging de bal aan het rollen. Zo volgden ondermeer albums als Red Rider (een moderne interpretatie van de Rode Ridder), het oneshot Oceaankind en Daan Quichot. Zopas verscheen de vertaling van de twee albums van Heksenkind (bij uitgeverij Daedalus). Nu is er dan een western. Stedho wilde al langer een western in beeld brengen en hij doet dit met verve. Zijn découpage is erg dynamisch, bij momenten filmisch. De tekeningen stralen tegelijk iets realistisch uit maar ook iets karikaturaal. Het album telt ruim honderd bladzijden maar leest heel vlot weg. Er is heel veel actie te zien. Panoramische vergezichten (blz. 34) worden afgewisseld met close-ups (blz. 14: mooi hoe er wordt ingezoomd op de schetsende handen van Dull) en vogel- (in dit geval: adelaar)perspectieven (blz. 84). Bij momenten is dit verhaal niet voor watjes. Het bloed spat af en toe serieus van de pagina’s als er bijvoorbeeld wordt gefocust op afgehakte handen of een met kogels doorboorde schedel. Helemaal op het einde zit zelfs een scène (blz. 93) die even goed in een horrorstrip zou kunnen thuishoren. Een mix van elementen dus. Stedho werkt in 2018 en 2019 al met scenarist David Boriau samen voor de trilogie Obscurcia. Deze drie verhalen werden nooit vertaald. Ik kan alleen maar hopen dat dit oneshot wel zijn weg naar een Nederlandstalige uitgever vindt. Wordt dit dan de definitieve doorbraak van Stedho bij onze zuiderburen. Het zou zomaar eens kunnen en vooral het zou heel erg verdiend zijn. Nog twee zaken over de cover. Stedho wordt hier als Steven Dhondt vermeld. Blijkbaar loopt op de Frans markt nog een stripmaker rond die als pseudoniem Stédo (Stéphane Dauvin, ondermeer tekenaar van een aantal albums van Garage Isidoor) heeft gekozen. Om alle misverstanden te vermijden kiest ‘onze’ Stedho er dan maar voor om zijn volledige naam op de Franse cover te plaatsen. Tenslotte moet je zeker nog eens de cover herbekijken als je het album hebt dichtgeklapt. De contouren van Dull op de diligence krijgen dan zeker een extra dimensie. Ik had het ook pas door na het lezen van het volledige verhaal.
0 Comments
Tekst / tekeningen : Hayao Miyazaki
First Second, 160 blz., HC : 33,95 euro (Engels) Japanse fabel eindelijk vanonder het stof Een mangakenner ben ik zeker niet. De wereldwijde stijgende populariteit van het genre heeft me echter wel benieuwd gemaakt en doorheen de voorbije jaren heb ik toch een behoorlijke boekenplank mangatitels in mijn bezit. Meestal beperk ik me tot verhalen die naar het Nederlands vertaald zijn. En dan ben je al snel rond. Des te meer daarom koester (en herlees) ik compleet vertaalde reeksen als Akira, Ikigami, Death Note, Say Hello to Black Jack en Monster. Ook alle vertaalde albums van Taniguchi (de meest Europees georiënteerde mangaka) heb ik in mijn bezit. Anime is ook een filmgenre geworden dat ik enorm apprecieer. De films van Miyazaki (Studio Ghibli met kleppers als Ponyo, Castle in the Sky en Spirited Away) heb ik allemaal meermaals gezien. Ook mijn vrouw en kinderen zijn helemaal ‘into’ anime ondertussen. Netflix biedt tegenwoordig ook heel veel anime aan op hun streamingdienst. Dus wereldwijd is de interesse voor dit genre enorm toegenomen. Miyazaki is ook een uitstekend tekenaar. Dat bewees hij al met de reeks Nausicaä (allemaal vertaald trouwens, de zeven delen verschenen tussen 2007 en 2010 bij Glénat). Toen ik hoorde dat er nu een oud verhaal eindelijk ook naar het Engels vertaald werd, heb ik dan ook geen seconde getwijfeld. Het gaat om het oneshot Shuna’s Journey. Shuna is de prins van een kleine bergvallei waarvan de locals gebukt gaan onder hongersnood. Op een dag ontmoet Shuna een oude man die op zijn sterfbed vertelt dat er in het westen zogenaamde ‘gouden zaadjes’ te vinden zijn. Die zaadjes zorgen ervoor dat de oogst voor altijd rijk is en dus hongersnoden definitief tot het verleden behoren voor de bezitter ervan. Shuna wil er dan ook alles aan doen om die zaadjes te vinden. Hij begint aan een queeste waar hij met slavernij te maken krijgt. Hij redt de jonge Thea en haar zusje uit de handen van zo’n slavenmeester en moet nog tal van obstakels overwinnen als reuzen en kannibalen… Het oorspronkelijke verhaal werd door Miyazaki al in 1983 gemaakt. Twee jaar voor hij de beroemde Ghibli filmstudio’s opstartte. Ecologie en ongelijkheid is het hoofdthema en dat was ook al zo bij die andere bekende (en verfilmde) stripreeks van Miyazaki, Nausicaä. Hij gebruikte voor dit album olieverf om het geheel een unieke feel te geven. Verwacht je niet aan een ‘klassieke’ manga. Er zijn heel weinig tekstballonnen. Ik zie het meer als een geïllustreerd verhaal. Vaak paginagrote illustraties met enkele lijntjes tekst (niet eens in eens in afgelijnde tekstvakken). Dit is zo’n boekje (letterlijk want op klein formaat gemaakt) dat ik nog vaak zal herlezen en/of herbekijken. Wat ademen die geschilderde illustraties een heerlijke sfeer uit! In het nawoord vertelt Miyazaki dat hij zich liet inspireren door een Tibetaans sprookje bij het maken van dit verhaal. Bij de recent uitgereikte Eisner Awards (soort Oscars voor stripmakers) in het Amerikaanse San Diego viel dit album in de prijzen in de categorie ‘Best US Edition of Internatinal Asian Material’. Wat mij betreft zeker verdiend! Een album dat decennialang onder de radar bleef (zeker buiten Japan) en daar komt nu eindelijk een einde aan. Voor mij één van de ontdekkingen van dit stripjaar. Tekst / tekeningen : Istin / Duarte
Daedalus, 64 blz., HC : 21,95 euro + SC : 10,95 euro Nieuwe wereld met sausje van Afrikaanse en Azteekse elementen In het 29ste album van de moederreeks Elfen maakten we recent kennis met de ‘onsterfelijke’ Rode Elfen. In de gloednieuwe reeks Ogon spelen ze nu écht de hoofdrol. We verlaten de vertrouwde Werelden van Arran en trekken naar het oosten. Daar liggen de Werelden van Ogon. Sneeuwlandschappen wisselen junglegebieden af. In dit eerste deel maken we kennis met de stam van de Kulu’s. Een zwarte stam die traditie en rechtvaardigheid hoog in het vaandel draagt. We leren ze kennen op het moment dat hoofdpersoon Ubu op het punt staat geïnitieerd te worden in mythes en gewoontes van de stam. Net op dat moment wordt de stam aangevallen door een moordlustige bende Togs. De Togs zien eruit als berggorilla’s aangevoerd door de onverbiddelijke killer Aggor. Hij moordt zonder enige aanleiding de hele stam uit. Enkel Ubu weet te ontsnappen en om de een of andere reden wordt Ubu’s babybroertje gespaard en als ‘trofee’ meegenomen naar Akaasa, de nederzetting van de Togs. Deze plek wordt gedomineerd door een soort trappentempel die qua uiterlijk heel erg aan de Azteekse tempels doet denken. Ubu is nog jong maar zijn rechtvaardigheidsgevoel brengt hem ertoe om hulp in te roepen van de zogenaamde ‘Zul-Kassaï’, de stam Rode Elfen die in de vulkaan wonen. Hij wil hen vragen om hem te helpen om zich te wreken op de Togs en zijn kleine broertje uit hun handen te redden. Vraag is of de Rode Elfen wel bereid zijn om een strafexpeditie op poten te zetten en zo te riskeren een regelrechte oorlog met de Togs te ontketenen…? Fantasy in een Afrikaanse setting… Ik kon er me niet meteen iets bij voorstellen maar het werkt! Ik heb genoten van dit eerste album. De voice-off van de Rode Elf remt de lezing bij momenten een beetje af maar dat is detailkritiek. Er valt zeker ook veel actie te beleven. Bij momenten vliegen de afgehakte ledematen in het rond, je bent getuige van onthoofdingen en ziet hoe schedels geplet worden… Het tekenwerk van Kyko Duarte is altijd mooi om naar te kijken. Toch voel je dat Duarte hier écht enorm van genoten heeft. In het dankwoord blijkt dit ook. Hij heeft samen met scenarist Istin deze Werelden van Ogon mogen mee uitdenken. Op de achterkant staan al drie andere delen aangekondigd. Het zou dus om een vierluik gaan. Vier delen die los van elkaar te lezen zullen zijn. In het Frans is het derde deel blijkbaar al verschenen. Tekst / tekeningen : Jarry / Demare
Daedalus, 64 blz., HC : 21,95 euro + SC : 10,95 euro Saving Private Abraz Met dit twintigste album valt het doek over het vierde ‘seizoen’ van deze succesvolle fantasyreeks. Het verhaal gaat deze keer over de bezorgde moeder, Dame Svara. Ze heeft vier kinderen: een hoogzwangere dochter en drie zonen. Haar drie zonen vertrokken naar het slagveld. Twee ervan keren als lijken op een kar terug. Van haar derde zoon, Abraz, ontbreekt elk spoor. De meesten vermoeden dat hij ook gestorven is. Maar een moeder gelooft pas dat haar kind er niet meer is, als ze het met eigen ogen gezien heeft. Dus zit er niets anders op dan zelf in de voetsporen van haar zonen op zoek te gaan… Tegen beter weten in, noem het naïviteit, trekt Svara erop uit om haar derde zoon te zoeken. Ze vormt een team met een oud-strijder (die inmiddels broeder is geworden) en twee deserteurs. Een plezierwandeling wordt het niet want overal dreigt gevaar en overal liggen metershoge pakken sneeuw. Het scenario doet wel heel erg denken aan Spielbergs succesfilm Saving Private Ryan. Al is het hier de familie zelf en niet het leger dat op zoek gaat naar een soldaat. Scenarist Jarry trekt best veel tijd uit voor het uitdiepen van de karakters van de personages. Er is zowaar tijd voor filosofische reflexies over de zogenaamde ‘Orde van het Schild’. Er wordt stilgestaan bij de vernietigende impact van de ‘Orde’ op de families en de psyche van de karakters. Maar een album van Dwergen zou geen album van Dwergen indien er ook niet flink geknokt wordt. Tekenaar Demare mag zich dus weer uitleven in spectaculaire vechtscènes. Af en toe mag hij op één grote pagina tonen wat voor een toptekenaar hij is. Check de openingspagina van het album (wat een sfeerschepping, je zit meteen helemaal in het verhaal) en bladzijde 52 (creepy monsterscène). |
Archives
April 2024
|