Tekst / tekeningen : Thierry Gloris / Jacques Lamontagne
Dupuis, 56 blz., HC of SC Respect voor een gegeven woord Wild Bill Hickok is een fanatieke premiejager. Wanneer hij een belofte maakt, dan wil hij zich daaraan houden. Kost wat kost. Hij is op zoek naar de individuen die de familie van de kleine Ingrid hebben uitgemoord. Op zijn zoektocht ontmoet hij de jonge Martha alias Calamity Jane. De ware identiteit van Martha wordt vreemdgenoeg niet ontdekt tijdens haar verblijf bij de blauwjassen. Pas na een gewelddadige ontmoeting met een stam Sioux-indianen kan Martha als vrouw helemaal zichzelf zijn. Eenmaal ze opgenomen is in de stam, raakt ze stap voor stap vertrouwd met al hun typische gebruiken. In deel 1 van dit tweeluik kregen we als lezer een inkijk in het leven van Calamity Jane. We kwamen te weten hoe ze is uitgegroeid tot de Far West-legende die ze uiteindelijk geworden is. In dit vervolg wordt niet gefocust op de jonge jaren van Wild Bill Hickok. Het verhaal haakt gewoon aan waar het vorige album was gestopt. Het ‘huis clos’-sfeertje uit deel 1 is ook afwezig. De inkleuring is nu minder donker. Het album ademt in alles een veel klassiekere western uit: indianenstammen, bizons, oorlog, woeste natuurlandschappen, tipi’s… Weinig verrassingen dus maar het was toch weer genieten. Scenarist Gloris maakt van de gelegenheid gebruik om veel informatie over het dagelijks leven van de Sioux mee te geven. En wat gezegd van tekenwerk van Lamontagne? De man brak door met de prachtreeks De Druïden (9 albums bij uitgeverij Daedalus). Hij ontgoochelt nooit. Ook nu staan zijn tekeningen op een eenzame hoogte. Kwalitatief bijzonder hoogstaand. Veel details. Sfeervolle inkleuring. Filmklassiekers als Dancing with Wolves en Once upon a time in the West zijn nooit ver weg. Het tweede tweeluik staat al op de backcover aangekondigd.
0 Comments
Tekst / tekeningen : Flix
Dupuis, 63 blz., SC : 10,50 Als clowns regeren, gelden de regels van het circus Nazomer 1989. Journalist Kwabbernoot is zoals altijd wanhopig op zoek naar een scoop. Als hij verneemt dat de graaf van Rommelgem uitgenodigd is op een internationaal mycologisch congres in Oost-Berlijn aan de andere kant van het IJzeren Gordijn, lijkt dit een ideale uitstap voor een boeiend artikel. Wanneer de graaf plots ontvoerd wordt, besluit hij samen met Robbedoes naar hem op zoek te gaan. Dat hij tijdens zijn zoektocht zijn neef Wiebeling tegen het lijf loopt, stond echter niet op de planning. De communistische dictatuur zorgt er voor een gespannen sfeer en een barslechte economische toestand. En vooral een compleet gebrek aan vrijheid. De Stasi houdt alle inwoners nauwlettend in het oog. De jonge Duitse stripmaker Flix (pseudoniem van Felix Görmann) krijgt als eerste van onze oosterburen de kans om ‘zijn’ Robbedoesverhaal te maken. Een droom voor Flix. In het Nederlands verschenen bij Soul Food Comics al Don Quichot en Münchhausen en Freud. Flix woont en werkt zelf in Berlijn. Het lag dus voor de hand dat zijn Robbedoes-verhaal zich in zijn Berlijn zou afspelen. Zijn scenario baadt in een sfeertje van de oude James Bond-films: spionnen, een gemene dictator, verraders, rebellen, gekke machines die nog gekkere wapens produceren… Zijn tekenstijl oogt heel karikaturaal, kinderlijk zelfs. Het verhaal is dunnetjes en vereist niet veel hersenactiviteit. Een onvergetelijk album is dit zeker niet maar de knipoogjes naar topalbums uit de periode van André Franquin maken wel wat goed, vind ik. Zo verwijst Flix naar topalbums als De bezoeker uit de oertijd (blz. 8), QRN op Bretzelburg (blz. 18), Bravo Brothers (blz. 32) en De dictator en de paddenstoel (blz. 55). Tekst / tekeningen : Manu Larcenet
Dargaud, 56 blz., HC Catharsis voor lichaam en geest Creatieve stripauteur Manu Larcenet kwam op het einde van het eerste album met een zware depressie in de psychiatrie terecht. Hij hoopte zo opnieuw inspiratie te vinden. Broodnodige inspiratie om weer een bestseller op stripvlak te kunnen maken. Geïnspireerd door De Albatros, een beroemd gedicht van de Franse poëet Charles Baudelaire, creëert Larcenet een nieuwe superheld: Albatrosman. Op de psychiatrische afdeling ervaar je weinig voordelen. Toch beschouwt Larcenet het deelnemen aan een kunstatelier als een legale manier om drugs te kunnen gebruiken. Animatrice Marie-Apolonia houdt echter een oogje in het zeil. Tijdens zijn deliriums passeren heel wat grote namen de revue: Baudelaire zelf uiteraard, Stendhal maar ook Nietzsche. Ook bekende schrijvers als Breughel, Bosch, Klimt, Modigliani en Van Gogh zijn erbij. Ook in dit album zitten dus heel veel knipoogjes en fijne verwijzingen. Opnieuw aanwezig zijn de gewaagde, experimentele paginaopbouw en dito inkleuring. Mentale gezondheid is in deze barre coronatijden sowieso een hot item. Maar het hangt toch nog altijd ietwat in de taboesfeer. Knap hoe Larcenet in een toch sterk autobiografisch verhaal dit thema ter sprake brengt. De manier waarop hij dit allemaal vertelt is wel niet alledaags en kan bepaalde (klassieke?) lezers afschrikken bij het doorbladeren van dit album bij de lokale stripboer. Het oogt allemaal wat rommelig en komt als een mix van stijlen over maar dat is nu net de bedoeling. Als lezer zit je gewoon op de eerste rij en zie je hoe Larcenet worstelt met zichzelf en hoe het maken van deze strips een soort catharsis voor hem zijn. Benieuwd hoe dit verhaal zal afgerond worden in het laatste deel van dit drieluik. Tekst / tekeningen / inkleuring : Aimée de Jongh
Scratch, 288 blz., HC : 29,90 euro Fotografie als kunst van het misleiden John Clarke is twintig jaar. Hij werkt in New York als fotograaf voor een lokale krant. Maar de ambitie van John reikt verder. Net als zijn vader droomt hij ervan om een bekend beroepsfotograaf te worden. Na de grote beurscrash in 1929 belanden de Verenigde Staten in een diepe crisis. President Roosevelt wil er alles aan doen om (vooral) de arme boerenbevolking in Amerika te helpen. Foto’s tonen van hun erbarmelijke leefomstandigheden zou wel eens een uitstekend hulpmiddel kunnen zijn om de ogen van de Amerikanen te openen. John krijgt de kans van de overheid om het dramatische leven van de mensen in de zogenaamde ‘Dust Bowl’ op film vast te leggen. Deze gigantische regio was in een Amerikaanse Sahara veranderd en strekte zich uit van Kansas, Texas over New Mexico tot Colorado. John vertrekt met veel goesting om als een prof het beruchte gebied van de stofstormen op de gevoelige plaat vast te leggen. Hij zal echter veel meer ontdekken dan arme boerengezinnen en verzande huizen… Het werk van stripmaker Aimée de Jongh heeft me altijd geboeid. Van haar gagstrips Snippers en Kleine Pim tot haar graphic novels De terugkeer van de wespendief (2014), Reborn (2016), Bloesems in de herfst (2018) op scenario van Zidrou en Taxi (2019). Samen met mijn dochter Sarah groeiden we uit tot echte fans van haar werk. En onze bewondering ging nu helemaal crescendo na het lezen van haar nieuwste album. Dagen van zand is voor ons allebei haar beste album tot nu toe. Het verhaal boeit van begin tot eind. En dat is sowieso een verdienste voor een album van bijna driehonderd (!) bladzijden. Het album wordt in acht hoofdstukken verdeeld. Elk hoofdstuk wordt ‘ingeleid’ door een originele zwart-witfoto verdeeld over twee bladzijden. De foto’s staan rechtstreeks in verband met het getekende verhaal en komen ook echt in de getekende pagina’s voor. Aimée is ook zelf ter plaatse de Amerikaanse archieven ingedoken. Dat ze zich grondig heeft gedocumenteerd, voel je en zie je in alles. Ze wisselt heel veel van vertelstandpunt. Als een volleerd regisseur zoomt ze in waar nodig (heel veel close-ups van dagdagelijkse voorwerpen tot een deel van een fotocamera of de kringen van iemand die roert in een kopje koffie) en zet ze de camera wat verder om indrukwekkende overzichtstekeningen te maken. De manier waarop ze de stofstormen in beeld brengt (blz. 92 – 98) is adembenemend. De stof- en zanddeeltjes vliegen je letterlijk tegemoet door het doorbreken van de klassieke stripkaders. Onvergetelijk vond ik ook de scènes die hoofdpersoon John doen terugdenken aan zijn verleden. Zo herinnert John zich de begrafenis van zijn vader bij het zien (en vooral ruiken) van een wegrottend paardenkadaver. Ook de badscène (blz. 162 – 171) blijft me bij. Terwijl John het stof van zich afwast, krijgen we iets schokkends te zien uit zijn verleden. De allereerste (tekstloze) ontmoeting met de zwarte merrie Miss Molly en haar baasje Betty is ook zo’n scène om te koesteren. Aimée de Jongh weet hoe ze een verhaal moet vertellen. En vertellen doet ze in dit verhaal heel veel zonder woorden. In het tekstloze stopt ze de ruwheid van het leven van de locals maar vaak ook het mooie en gevoelige van een toevallige ontmoeting. Knap, heel knap. Ik wil zeker ook bladzijde 191 nog vermelden: één paginagrote tekening met John en Betty. Zo mooi, zo ‘to the point’. Maak hier een poster van en ik koop die onmiddellijk! Helemaal op het einde zit nog een dossier van twaalf bladzijden over de Dust Bowl en de herkomst van het gebruikte fotomateriaal. Uitgeverij Scratch prijkt op de Nederlandstalige versie op de cover. In het Frans verschijnt dit album bij de grote uitgeverij Dargaud. Dit verhoogt de kans om op te vallen binnen het ruime stripaanbod en ontdekt te worden door de Franstalige lezers. Laat dit album echt de definitieve doorbraak van Aimée de Jongh worden bij onze zuiderburen. Ze verdient dit meer dan wie ook. |
Archives
Maart 2024
|