Tekst / tekeningen : Jean-Luc Masbou
Daedalus, 72 blz., HC : 19,95 euro “Er is een boek over mij geschreven!” Stripmaker Jean-Luc Masbou is bij ons vooral bekend van het komisch-poëtische dierenepos Sabels en Galjoenen. In het Frans maakte hij samen met scenarist Alain Ayroles twaalf albums in deze reeks. Op een Nederlandse vertaling is het tenenkrullend lang wachten tot uitgeverij Arboris nog eens een deeltje in vertaling uitbrengt. Tot hier toe verschenen negen albums in vertaling. Nog drie te gaan… dus aan het huidige vertaaltempo kunnen we binnen een halve eeuw van de hele reeks genieten. Soit, genoeg frustraties geuit. Voor het oneshot De Baron staat Masbou er helemaal alleen voor. Zowel het verhaal, het tekenwerk als de inkleuring zijn van hem. De baron uit de titel is uiteraard de ziekelijke leugenaar Karl Friedrich Hieronymus Freiherr von Münchhausen kortweg de Baron. Dit figuur is erg bekend geworden door zijn optreden in romans, films, tekenfilms en toneelstukken. Het vertrekpunt van Masbou voor dit album is best wel origineel te noemen: wat als de Baron geen fictief sprookjespersonage is maar effectief echt heeft geleefd? Wat als een marskramer op een dag in het dorpje van de Baron aankomt met een biografie over de Baron. Een boek geschreven buiten zijn medeweten om. Een complete verrassing dus voor iedereen in het dorp, de Baron op de eerste plaats. Dankzij dit album leren we enkele bekende en minder bekende verhalen over de Baron kennen. Zijn bewogen jeugd, zijn passie voor jagen, zijn huwelijk met Jacobine en zijn aangeboren talent voor het vertellen van verhalen: alles passeert de revue. Het album begint met een proloog waarbij Masbou zelf als verteller optreedt, het leest als een soort biografie in verschillende tekenstijlen (met dank aan gasttekenaars Turf en Jean-Luc Loyer). Op het einde van het album volgt ook nog een verrassende epiloog met niemand minder dan maanreiziger Armstrong in de hoofdrol. Ondanks deze ogenschijnlijke complexe opbouw leest het album erg vlot. Het is de grote verdienste van Masbou dat hij alle reeds gekende verhalen rond de Baron samenbrengt en er een coherent geheel van maakt. Masbou wil echt wel de focus leggen op de ‘echte’ Baron en minder op het geridiculiseerde beeld dat de meesten van ons in hun hoofd hebben zitten. Voor het uitwerken van de fictieve anekdotes kiest Masbou telkens voor een andere tekenstijl en een ander lettertype. Zo hanteert hij een soort gravure-stijl om de jonge jaren van de Baron in beeld te brengen, schakelt hij over naar een soort poppenkastachtige manier van vertellen waarbij de personages aan touwtjes bengelen om dan weer naar een egale oranje-gele potloodstijl te gaan voor zijn krankzinnige avonturen op de Noordpool en op het ‘eetbare’ kaaseiland. Voor zijn avonturen in Rusland laat hij alle tekstballonnetjes achterwege en werkt hij met ouderwetse verklarende tekstvakken onder of boven elk plaatje. Zo kan ik nog wel even doorgaan. Het oogt allemaal heel aangenaam, verrassend en fris. Masbou ontbindt dus zijn duivels en leeft zich echt uit bij het opbouwen van zijn pagina’s: hij breekt doorheen zijn kaders en last op meerdere plaatsten een dubbelpagina in. Heerlijk gevarieerd. Op het einde vind je nog zes pagina’s vol schetsen, karakterstudies, coverontwerpen… Toen Masbou en Ayroles na twintig jaar samenwerken aan hun reeks Sabels en Galjoenen besloten om elk hun eigen weg te gaan, was ik wel benieuwd welke albums hun nieuwe projecten zouden opleveren. Vorig jaar verbaasde Ayroles al met het magistrale Het Goud van de Zwendelaar (met tekeningen van Guarnido) en ook Masbou lost de hoge verwachtingen nu in met dit album van De Baron. Dikke aanrader!
0 Comments
Tekst / tekeningen : Laurent Moënard / Manuel Garcia
Daedalus, 48 blz., SC : 8,95 euro Dood aan de Romeinen! Gallië vecht zich vrij! De beroemdste tweeling uit de Klassieke Oudheid is wellicht Romulus en Remus. Het zijn de kinderen van de Vestaalse Rhea Silvia en de Romeinse oorlogsgod Mars. Romulus ging de geschiedenis in als de mythologische stichter van Rome en eerste koning van Rome. Daarvoor had hij eerst zijn broer Remus vermoord. En dan volgt het fictieve element dat scenarist Laurent Moënard heeft toegevoegd als vertrekpunt van deze reeks: wat als de moeder van Romulus en Remus, de Vestaalse maagd Rhea Silvia, nog een derde zoon zou gebaard hebben? Ze zou verkracht zijn door haar oom Amulius. Hieruit zou een zoon geboren zijn: de zogenaamde ‘derde zoon van Rome’. Die zou nadien de zogenaamde ‘Zwarte Orde’ hebben opgericht met zijn volgelingen met slechts één doel: zich wreken op Rome. In dit vierde album bevinden we ons in 52 v. C. Een jaartal dat mijn leerlingen automatisch moeten kunnen linken aan de val van Gallia ondanks verwoed verzet van Vercingetorix tegen Julius Caesar. Het verzet van Vercingetorix is historisch correct. Het fictieve gegeven dat in dit album wordt toegevoegd is de hulp die hij krijgt van de ‘Zwarte Orde’. Deze Orde zoekt toenadering tot de Gallische druïden. Ze willen met hen een verbond sluiten en hen helpen in de strijd tegen de Romeinen. Ze delen immers hetzelfde doel: de Romeinse macht vernietigen. In Rome heerst anarchie. De macht wankelt. Pompeius is de enige echte consul. Caesar staat op het punt alles te verliezen. Vercingetorix probeert op zijn beurt alle verschillende Gallische stammen te verenigen en voor één keer samen de wapens op te nemen. Na de overwinning van Vercingetorix in Gergovia wil hij Caesars troepen definitief verslaan in Alesia. Wie op de hoogte is van de Romeinse geschiedenis weet wat in Alesia zal gebeuren… Net als bij de vorige delen moet ik ook nu weer vermelden dat de cover niet de lading dekt. Al is het nu omgekeerd. Bij het derde deel vond ik de cover spuuglelijk. Nu moet ik zeggen dat de cover mooier is dan het tekenwerk binnenin. Tekenaar Manuel Garcia is vooral bekend in de wereld van de superheldencomics. Op de Europese markt is nog maar heel weinig van zijn werk vertaald naar het Nederlands. Eerder verscheen een oneshot over Djenghis Khan in de conceptreeks Zij schreven geschiedenis. Maar voor het overige is weinig van hem in het Nederlands beschikbaar. Strips rond het personage van Vercingetorix zijn ook niet echt nieuw. De huidige tekenaar van Thorgal, Fred Vignaux, tekende al een oneshot rond dit personage in 2014. In de klassieke reeks Alex verscheen ook al een album met zijn naam als titel in 1985 en in 2011 verscheen het elfde deel van Vae Victis (door Mitton) ook met deze Gallische leider in de titel. Is dit album van Garcia een verrijking? Niet echt. Daarvoor is zijn tekenwerk te schetsmatig, vaak slordig. De ogen, neus en mond bij de personages die niet extreem in close-up worden afgebeeld zijn gewoon enkele snelle streepjes. Zijn decors zijn bovendien ook heel rudimentair. Haastwerk? Tja, ik kreeg toch vaak die indruk. De inkleuring moest bij momenten het tekenwerk redden en dat is nooit een goed teken. Voor mij wel verplicht leesvoer voor een leerkracht geschiedenis als mezelf maar een hoogvlieger zal deze reeks niet worden. Zoveel is nu wel zeker want er staat maar één deel (rond de personages van Marcus Antonius en Cleopatra) meer op de vertaalplank. En ik vermoed dat één album niet de hele reeks plots naar een hoger niveau zal tillen. Tekst / tekeningen : Nix
Standaard Uitgeverij, 32 blz., SC: 6,99 euro Natas lieh! Poetsvrouw Gonda is niet de enige die ervoor zorgt dat de lokale kerk proper blijft. Ook meneer pastoor himself draagt zijn steentje bij en jogt de kerktoren naar boven gewapend met een fles olie. De tandwielen van de kerkklokken hebben een fikse smeerbeurt nodig. Maar hij glijdt uit en onderaan de tientallen treden loopt hij een zware hersenschudding op. Een ongeluk komt nooit alleen want op dat moment ontdekken twee spelende kinderen bloederige sporen van een of ander duister en occult ritueel. Veel menselijk bloed maar geen lijk…!? Uiteraard is het aan de buurtpolitie om dit mysterie te ontrafelen. Meneer pastoor zorgt voor de grootste dosis humor met valpartijen, geflipte homilies en trapezestunts in zijn kerk. Ook de patiënten op de psychiatrische afdeling (wannabe’s Napoleon en God in-hoogsteigen-persoon) kleuren dit veertiende verhaal. Boeiend scenario, zwierig tekenwerk. Ik blijf het knap vinden hoe op 32 bladzijden opnieuw een verhaal gebracht wordt dat verrast en boeit tot het einde. Tekst / tekeningen : Giovanni Di Gregorio / Alessandro Barbucci
Dupuis, 72 blz., SC : 8,99 euro Liefde tot na de dood Vorig jaar maakte ik voor het eerst kennis met de alleenstaande mama Magda en haar drie dochters. De oudste heet Sarah en is de wijste en meest nuchtere van de drie. Dan is er de dromerige Cassiopeia en de jongste en ietwat naïeve dierenvriend luistert naar de naam Lucy. Ik behoor als 43-jarige man niet echt tot het doelpubliek voor dit soort strips en toch kon deel 1 me enorm bekoren. Zo sterk zelfs dat ik deel 2 niet meer enkel voor mijn dochter kocht maar ook (en vooral?) voor mezelf. In dit tweede deel staat dochter Cassiopeia centraal. Tijdens de zomermaanden gaan ze per trein naar oma die op het platteland woont. Cassiopeia ziet dat niet echt zitten want zo zal ze een aantal weken van haar liefje Ulysses gescheiden worden. Bij hun aankomst horen de zusjes een geheimzinnig verhaal over een spook dat te pas en te onpas ’s nachts de klokken luidt van een oude ruïne. Een nieuwe missie voor de ‘zusketiers’ dringt zich meteen op! Het einde is nogal voorspelbaar en misschien had scenarist Di Gregorio de bizarre rol van de moeder (uit deel 1) beter nog wat uitgediept in plaats van de setting naar het platteland van oma te verplaatsen in dit tweede deel. Maar dat is detailkritiek. Het was opnieuw genieten. Het tekenwerk van Barbucci blijft een streling voor het oog. Hij creëert mede door zijn inkleuring voor een magisch sfeertje. Zijn pastelkleuren spatten van de pagina’s bij de scènes die zich buiten en overdag afspelen. Het creepy sfeertje van de nachtelijke zoektocht naar het spook brengt hij subtiel naar voor door met schaduwen en licht te werken. Op naar deel 3 en iets zegt mij dat het dan allemaal rond de kleine zus Lucy zal draaien. Tekst / tekeningen : Colman / Batem
Dupuis, 56 blz., SC : 8,99 euro Mooie plaatjes, sof van een scenario Diane Forrest en haar geliefde doen nog altijd aan wetenschappelijk onderzoek in de jungle van Palombië. Diane is de lievelingstante van de jonge Hector die we voor het eerst in album 26 leerden kennen. Door het uitblijven van resultaten zal Diane binnen twee weken noodgedwongen terug moeten naar Londen. De universiteit wil haar onderzoek niet meer financieren. Hector is in alle staten want hij wil niet naar Europa terug. Uit protest loopt Hector weg. Diep in de jungle loopt hij er de bejaarde tovenaar Steihveharrekh tegen het lijf. Deze magiër geeft Hector de kans om zijn droom te laten uitkomen: zelf een echte Marsupilami worden. Enige aandachtspunt: de betovering zal onmiddellijk ophouden als Hector heimwee krijgt naar zijn leven als mens. Het is voor Hector geen makkie om alle skills van een Marsupilami (levende piranha’s vangen, gericht aanvallen met een meterslange staart) onder de knie te krijgen… Tekenaar Batem kan zich ook nu weer helemaal uitleven in het gedetailleerd tekenen van de diversiteit aan fauna en flora in Palombië. Het levert een aantal prachtige pagina’s op (blz. 11-12 en blz. 29 om er drie te noemen). Het zijn stuk voor stuk pagina’s vol heerlijke details, veelal tekstloos maar je blijft kijken. Er zitten ook knipoogjes in naar Walt Disney’s Bambi, kunstenaar Keith Haring, het coronavirus en toch… Toch volstaat dit helemaal niet om een album op te leveren dat boven de middelmaat uitstijgt. Het scenario van Colman is flitterdun (maar toch uitgesmeerd over 56 bladzijden!?) en eigenlijk totaal van de pot gerukt. Dat euvel duurt nu al enkele albums. Een fan van Colmans schrijfsels zal ik duidelijk nooit worden. Recent besloot ik te stoppen met het volgen van een aantal reeksen als Agent 212, Largo Winch, XIII, De Schorpioen, De Prins van de Nacht… Het wordt tijd om hetzelfde te doen voor deze reeks. Tekst / tekeningen : Rubio / Efa
Dupuis, Collectie Vrije Vlucht, 87 blz., HC : 24,99 euro Mensen wakker schudden voor de schoonheid van muziek Voor het lezen van dit album was ik helemaal niet vertrouwd met de carrière van muzikant Django Reinhardt. De man stierf blijkbaar op het toppunt van zijn carrière op 43-jarige leeftijd. Vroeg sterven is al triest. Ook de kinderjaren van Django blijken verre van simpel te zijn verlopen. Django groeide met zijn mama en jongere broer op bij de zogenaamde Manouche, een etnische groep zigeuners die in woonwagens rondtrekken. Django leerde nooit lezen of schrijven. En muziekpartituren ontcijferen kon hij al helemaal niet. Niets wees erop dat Django zou uitgroeien tot een muzieklegende. Toch had Django van jongsaf muziek onder zijn vel zitten. Hij bleek echt een wonderkind te zijn. Scenarist Salva Rubio vertelt zijn stripbiografie op een heel toegankelijke manier, ook voor niet-ingewijden als mezelf. Je krijgt Django’s opmars te zien van zoekende banjospeler tot extreem getalenteerde jazzgitarist in Parijs en omstreken. Je zit als lezer op de eerste rij om te zien hoe Django worstelt met een gokverslaving en hoe hij heen-en-weer slingert tussen zijn twee geliefden Naguine en Florine. De strip focust op de jonge jaren van Django en eindigt vrij abrupt voor de grote doorbraak. Het uitgebreide nawoord van 16 bladzijden brengt wel veel achtergrondinfo bij meerdere passages van het verhaal en leerde me veel bij over Django’s invloeden van en op anderen. Rubio vertelt ook over zijn zoektocht naar juist documentatiemateriaal. Ik heb helemaal niets met jazz en toch was het lezen van dit album een waar plezier. Het doorbladeren van dit album volstond om in dit album onder te duiken. Het tekenwerk en de inkleuring van Spanjaard Efa (aka Ricard Fernandez) ogen zo knap dat het een schande zou zijn om dit oneshot geen kans te geven. Efa tekent expressief en dynamisch. Ik hechtte me onmiddellijk aan de personages. Zijn tekeningen deden me bij momenten ook aan die andere Spaanse klasbak, Juanjo Guarnido, denken. De tekstloze dubbelpagina in zwartwit op blz. 42 – 43 waar we even onderduiken in de toekomst van Django is verbluffend. En op blz. 60 – 61 tekent Efa 42 close-ups van de verminkte hand (na een hevige brand) van Django die maandenlang wroet en volhardt om toch weer een topmuzikant te worden. Knap, heel erg knap. Ik heb even gegoogeld wat Efa nog op zijn palmares heeft staan. Blijkt dat hij een van de tekenaars was die meewerkte aan de reeks Alter Ego en ook het oneshot over de Franse schilder Monet (ook met scenarist Rubio bij uitgeverij Lombard) in 20217 heeft gecreëerd. Het lezen van Django doet me toch zin krijgen om nog meer van Efa’s tekenwerk te gaan ontdekken. Geen goedkope strip maar heel mooi uitgegeven en een interessant dossier op het einde. Top! |
Archives
April 2024
|