Tekst / tekeningen : Jean-Christophe Chauzy
Casterman, 120 blz., HC : 22,50 euro De natuur van haar wreedste kant Marie is een veertigjarige lerares. De zomervakantie loopt op zijn einde. Ze brengt de laatste zomerdagen door in de Franse Pyreneeën samen met haar twee zonen Jules en Hugo. Voor Marie is het een vakantie geweest vol gemengde gevoelens. Ze is blij dat haar zonen plezier hebben kunnen maken maar ze worstelt zelf met de recente echtscheiding van haar ontrouwe ex Christophe. Net op het moment dat het tijd is om de koffers te pakken barst de hel los. Een gigantisch onweer, gevolgd door stormwind en aardbevingen veranderen de hele omgeving in een hels decor. Overstromingen, naschokken en grote modderstromen leggen heel het valleidorp plat. Geen proper stromend water meer, geen elektriciteit. De bewoners zijn plotseling afgescheiden van alles en iedereen. Rantsoenering is het gevolg. Al snel leidt dat tot excessen. Mensen slaan aan het plunderen, er wordt gevochten op straat en er ontstaat vrij snel een zwart handeltje in wapens. Als de natuur zich van haar wreedste kant toont, verliest de mens heel snel zijn waardigheid. Het geïsoleerde dorp lijkt heel snel op een echt oorlogsgebied waar alleen de sterksten het zullen halen. Echt vertrouwd met het werk van tekenaar en scenarist Chauzy ben ik niet. Dit album was voor mij dan ook een heel aangename verrassing. Met dit verhaal vindt hij als het ware een stripgenre uit dat toch wat in de vergeethoek was geraakt, dat van de apocalyptische rampverhalen. Het boek telt ruim honderd pagina’s maar voor je het weet, ben je er doorheen. Chauzy werkt met spectaculaire decoupages, filmische camerastandpunten, vaak quasi tekstloze pagina’s. Sfeerschepping: daar draait het rond. Een strip die zich prima zou lenen om verfilmd te worden. Zijn manier van directe inkleuring draagt ook bij tot dit bijzonder knappe album. Voor mij een grote verrassing en een van de betere strips van dit kalenderjaar. Laat dat tweede deel maar komen.
0 Comments
Tekst / tekeningen : Sytse S. Algera / Patrick Van Oppen
Don Lawrence Collection, 48 blz., SC : 8,95 euro Een bijzonder geslaagde striptandem Het zijn drukke tijden voor de Hollandse scenarist Sytse Algera. Gelijktijdig liggen momenteel twee albums van hem in de rekken. Het tekenwerk van beide albums zijn van de hand van de Vlaamse tekenaar Patrick Van Oppen. Het is al van 2012 geleden dat er nog een album van de onderzoeksjournalist John de Vries in de winkel lag. Veel te lang als je het mij vraagt. Ik was enthousiast over de twee eerdere albums. Dus waren de verwachtingen vrij hoog voor dit derde verhaal. En ik moet toegeven dat het (te) lange wachten meer dan beloond werd. ‘Ontspoord’ is een knap verteld en bijzonder flitsend in beeld gebrachte thriller. Tekenaar Van Oppen excelleert eens te meer in het bijzonder realistisch weergeven van herkenbare locaties, auto’s, helikopters… Het karikaturale werk van Van Oppen (voor reeksen als ‘Tom Boonen’) kon me minder bekoren maar het realistische tekenwerk beviel me prima. Hoofdpersoon de Vries trekt met zijn collega Femke naar het feesteiland Ibiza. Daar probeert hij een oplossing te vinden voor de mysterieuze verdwijning van vier Hollandse meisjes. In Ibiza gaan de poppen echt aan het dansen als blijkt dat een criminele groep bezig is met het systematisch inpalmen van tienermeisjes om ze in de prostitutie onder te brengen. Als ook Sacha, de dochter van John de Vries, dreigt in dit wereldje te verzeilen, trekt de Vries alle registers open. Spannende achtervolgingen, vuurgevechten, ontploffingen, steekpartijen… al deze elementen zijn aanwezig in dit album. De (wel heel bloederige) cliffhanger doet reikhalzend uitkijken naar het vierde album. Hopelijk laat dit geen drie jaar op zich wachten. Het tweede verhaal heeft misschien minder Hollywoodiaanse trekjes maar is daarom niet minder geslaagd. Als lezer krijg je een bijzonder eerlijk en ontwapenend beeld van het alledaagse politiewerk van onze noorderburen. Het verhaal werd voorgepubliceerd in een politietijdschrift maar het komt nergens belerend over. De hoofdintrige is boeiend genoeg om de spanning erin te houden. We volgen de jonge agenten Herre en Marleen die in een klein politiekantoor in Den Haag aan de slag gaan. Ze leren nu pas echt hoe je in de dagelijkse praktijk adequaat diefstallen, overvallen en zelfs moorden aanpakt. Het gaat daarenboven om een afgerond verhaal. Bewonderenswaardig is ook dat scenarist Algera (zelf beroepsmatig actief bij de politie van Den Haag) geen kritiek schuwt op het soms bureaucratische politiewerk. Van Oppen brengt veel bekende gebouwen van Den Haag heel verzorgd in beeld. Meesterlijke voorbeelden hiervan vind je ondermeer op bladzijde 37 en 44 met het politiekantoor en een duizelingwekkend vogelperspectief van de ‘skyline’ van Den Haag. Alles is tot in de kleinste details afgewerkt. Leuk extraatje voor wie thuis is in ander werk van Algera: in De Vries hangt op bladzijde 36 een poster aan de muur van het eerste album van ‘Lemuria’, een andere reeks van scenarist Algera waarvan ook binnenkort een nieuw album verschijnt. En in ‘24/7’ loopt John de Vries voorbij op bladzijde 4. Dat de tandem Algera-Van Oppen nog lang mag blijven samenwerken! Tekst / tekeningen : Jirô Taniguchi
Scratch, 140 blz., HC : 24,90 euro Het Louvre tussen droom en werkelijkheid Manga is nooit mijn ding geweest. Ik heb verschillende pogingen ondernomen en mij aan reeksen als ‘Death Note’, ‘20th Century Boys’, ‘Nausicaa’, ‘Naruto’ en ‘Akira’ gewaagd. Elke keer zonder succes. Ik voelde ‘het’ niet. Tot ik het werk van Jirô Taniguchi ontdekte. Zijn manier van manga beviel me enorm. Toegegeven, Taniguchi wordt algemeen bestempeld als de meest ‘Europese’ mangaka, dus daar zal het ook wel mee te maken hebben. ‘Dagboek van mijn vader’, ‘Herinneringen’, ‘Een stralende hemel’… het zijn voor mij allemaal pareltjes die ik al meermaals herlezen heb. Ik was dan ook heel blij dat er eindelijk nog eens nieuw werk van Taniguchi naar het Nederlands vertaald werd. En in kleur dan nog ! ‘De Wachters van het Louvre’ maakte Taniguchi nadat hij zelf in mei 2013 een hele maand had doorgebracht in het beroemde Parijse museum. De hoofdpersoon van het verhaal is zelf op doortocht in Europa. Na afloop van een grote stripbeurs in Barcelona reist hij naar Parijs. Hij is er al twee keer eerder geweest maar toch had hij nog nooit het beroemde Louvre bezocht. Een vervelende koortsaanval dreigt echter roet in het eten te gooien. Hij wordt zo gedwongen om op zijn hotelkamer te blijven. Van zodra hij zich wat beter voelt, besluit hij alsnog het Louvre te bezoeken. Maar wanneer hij overvallen wordt door de drukte aan de kassa’s en in de museumgangen, komt hij in een sluimergebied van zijn onderbewustzijn terecht. In deze bizarre wereld ontmoet hij de zogenaamde ‘Wachter van het Louvre’. Op dag één wordt hij er in complete rust rondgeleid door de personificatie van de fameuze Niké van Samothraké en komt helemaal alleen in de zaal van de beroemde Mona Lisa terecht. Een verademing. Tijdens dag twee van zijn museumbezoek wil hij zich onderdompelen in de wereld van de 19de-eeuwse Franse schilder Camille Corot. Hij ontmoet er de Japanse schilder Asai Chû die zelf grote bewonderaar van Corot is. Chû schildert doeken van Corot na om zijn manier van werken te doorgronden. Door tussenkomst van zijn persoonlijke gids, de Niké, sluimert hij plots rond in de wereld en zelfs in een doek van Corot. Op de derde dag van zijn bezoek neemt hij de trein naar het pittoreske Auvers-sur-Oise, laatste woonplaats van Vincent van Gogh. Na alweer een aanval van duizelingen ontmoet hij er Vincent in levende lijve. Hij mag zijn beroemde kleine kamertje bezoeken en komt via van Gogh terecht bij het werk van de Fransman Daubigny. De volgende dag wordt hij door de Niké opgewacht maar lijkt het Louvre wel teruggekatapulteerd in de tijd. Alle schilderijen zijn van de muren gehaald. We schrijven 1939. Deze keer kruist Antoine de Saint-Exupéry, de piloot-schrijver van het fameuze ‘De Kleine Prins’, zijn pad voor een unieke rondleiding. Alle werken staan op het punt veilig opgeborgen te worden nu iedereen voelt dat een oorlog op het punt staat los te barsten. In sepiatinten vertelt de Saint-Exupéry hoe de delicate verhuis van al die waardevolle doeken verlopen is. Alle middelen werden ingezet om de kunstwerken uit de handen van de nazi’s te houden. Helemaal op het einde van het boek, in een epiloog, regelt Niké nog een onverwacht weerzien… Dit album is een pareltje. In alle opzichten. De verzorgde lijnvoering van Taniguchi gecombineerd met een bijzonder geslaagde warme directe inkleuring maken van dit album een aanrader. Diepgravend is het allemaal wel niet maar dat stoorde me niet. Je beleeft als lezer zelf de droom mee. Je gaat mee in de trip die het hoofdpersonage beleeft. Ik heb zelf al meermaals het Louvre bezocht en ik was zelf ook al in Auvers-sur-Oise. Dat biedt sowieso een meerwaarde. Het herkenningseffect is bijzonder groot. Taniguchi speelt hier gretig op in. Laat je niet afschrikken door de prijs en koop dit album. Oh ja, je moet het album echt op zijn Japans lezen. Van achter naar voor dus en elke pagina ook van rechts naar links. Ik schrok er zelf van hoe snel ik het gewend was. Tekst / tekeningen : Etienne Willem
Strip2000, Collectie Gorilla, 48 blz., HC : 14,95 euro Herkauwen kan heel amusant zijn Nuhy is de Heer van het Zwarte Harnas. Al twintig jaar wisselen de stukken van Nuhy’s wapenuitrusting van eigenaar door huwelijken of geheime bondgenootschappen. Niemand weet precies waar het grootste deel zich bevindt. Vooral de locatie van het kuras en de helm zijn een goed bewaard geheim. De wrede duivel Hellekin wil kost wat kost alle onderdelen bij elkaar brengen in naam van zijn grootmeester Nuhy. Gewapende bendes doorkruisen het land. Ze verbranden en plunderen alles op hun doortocht. Op die manier bereidt Nuhy zijn grote oorlog voor. Om voldoende tegengewicht te bieden tegen al dat kwaad, rekent de bevolking op een unieke samenwerking tussen de verschillende regio’s. Tancredus de Jongere, koning van Bohan, wordt aangeduid als wettelijke vorst in de hoop een einde te maken aan de oorlogsdreiging. Hij rekent hiervoor op de oude magiër, uil Maugis, de sexy Juffrouw Marter, de sluwe vos Grimbert en de stoere beer Arthus. Toch is de echte hoofdrol in de strijd tegen het kwade willens nillens weggelegd voor een onschuldig konijn, Garen van Jagersnoot. Garen wordt in het verhaal betrokken als een naïeve deelnemer maar gaandeweg ondergaat hij een evolutie naar een leven als ridder. Zal hij uiteindelijk de échte verlosser zijn? Toegegeven, bijster origineel klinkt mijn beschrijving hierboven wellicht niet. Je zal wellicht het gevoel krijgen dat je het allemaal al eens eerder hebt gelezen of gezien. Bestaat er iets meer cliché dan een middeleeuwse queeste van enkele waaghalzen die het opnemen tegen een duivelse tegenstander? Daarenboven hanteert Etienne Willem, de Belgische tekenaar en scenarist van deze reeks een tekenstijl die wel heel erg refereert naar Disneyfilms als ‘Robin Hood’ en ‘Merlijn de Tovenaar’. En toch… toch is deze reeks een aanrader. Het Disney-sausje is slechts een dekmantel. Het gaat er vaak heftig aan toe in ‘Het Zwaard van Ardenois’. Heel veel actie en heel vaak ook bloederige scènes vullen de pagina’s. Het zijn dus zeker geen simpele kinderverhaaltjes. De inkleuring vond ik niet overal even geslaagd. Willem toont op de voorkaft en achterflap dat hij best ook met potlood en verf uit de voeten kan. Deze manier van werken had het algemeen uitzicht van de albums goed gedaan. Je moet er als lezer ook je hoofd bijhouden om alle intrige goed te volgen. De evolutie die de hoofdpersonages doormaken biedt ook een meerwaarde. Het verhaal bevat ook voldoende verrassende wendingen om toch elke keer weer uit te kijken naar een volgend album. De apotheose spaart Etienne Willem op voor het volgende deel, meteen ook het laatste. Deze reeks is meer dan het ontdekken waard. Tekst / tekeningen : Zidrou / Beuchot
Le Lombard, 104 blz., HC : 19,50 euro Achter elke muziek schuilt een liefdesverhaal Eugène Ysaije is een beroemd violist. Hij is kapelmeester aan het Belgisch hof. In deze hoedanigheid vertrekt hij naar het Congolese Leopoldstad om er een recital te geven ter gelegenheid van de honderdjarige onafhankelijkheid van België. Zijn allerbeste vriend heet Henri. Henri is de naam die Eugène aan zijn viool heeft gegeven. Daarmee is de toon gezet voor een verhaal waarin de liefde voor muziek de echte ‘fil rouge’ is. Eugène verblijft op het landgoed van zijn neef Lucien. Daar leert hij de mysterieuze zwarte man, ‘Platenspeler’ kennen. ‘Platenspeler’ bedient al bijna veertig jaar de plantenspeler van Lucien. Hij kent alle platen (en dat zijn er heel veel) uit het hoofd. Hij kan muziek lezen op een unieke manier. Hij maakt unieke vergelijkingen tussen de klanken van muziekstukken die zelfs een talent als Eugène van zijn sokken blazen. Tussen beiden ontstaat heel snel een intense band. Ze delen elkaar liefde voor muziek en dat zelfs over de dood heen… Ik besef dat de vorige zin nogal mysterieus overkomt maar meer verklappen over de inhoud zou echt doodzonde zijn. Dit is (alweer) een Zidrou-scenario dat verrast, dat je tijdens en na het lezen naar de keel grijpt. De sfeerschepping die bij een emotioneel verhaal als dit van heel groot belang is, wordt door Beuchot knap verzorgd. Met paginagrote afbeeldingen (op twee plaatsten zelfs twee pagina’s groot!) creëert hij de sfeer die nodig is voor dit soort verhaal. Ook de droomsequenties van Eugène zijn verrassend knap in beeld gebracht. De vorige samenwerking tussen Zidrou en Beuchot leverde in 2011 al een verrassend pareltje op met ‘De Verhalenverteller’. Ook nu bespeelt het duo de gevoelige snaar en dat mag je deze keer letterlijk nemen. Niet twijelen dus. Een absolute must-read! Tekst / tekeningen : Peyo
Dupuis, 192 blz.(deel 3) en 272 blz. (deel 4), HC : 29,95 euro Meer dan verdiend eerbetoon Tijdens de jaren zestig beleeft Peyo zijn meest creatieve periode. De albums van ‘Johan en Pirrewiet’ volgen elkaar snel op. Daarenboven combineert hij deze reeks met andere albums in reeksen als ‘Poesie’, ‘Steven Sterk’ en ‘Jakke en Silvester’. Sinds het derde album ‘De Dwerg in het Rotsbos’ eist de komische mopperpot Pirrewiet steeds opvallender de hoofdrol op. Bij de voorpublicatie in het weekblad Robbedoes blijkt elke week hoe populair dit personage is. Hij wordt zelfs voor reclame-doeleinden ingezet. Een andere belangrijke verandering is de decoupage van Peyo’s pagina’s. In de jaren zestig gebruikt hij het stramien van twaalf, qua grootte quasi identieke kadertjes op elke pagina. Deze aanpak is duidelijk een overblijfsel uit Peyo’s periode in de tekenfilmsector waarover uitgebreid te lezen was in de vorige integrales. Hij ontwikkelt ook heerlijke nevenpersonages als de vegetarische valk Romulus en de volslanke jonkvrouw Gwendoline in het album ‘De slotheer van Schoonburg’. Uiteraard wordt ook veel aandacht besteed aan de intrede van Peyo’s bekendste creatie: de Smurfen. Ze debuteren in het weekblad Robbedoes eind jaren vijftig in het album ‘De Fluit met zes Smurfen’. Op dat moment kon niemand voorspellen dat deze blauwe wezentjes tot een wereldwijd monstersucces zouden leiden. Peyo heeft dat succes later vooral toegeschreven aan het unieke taaltje dat de Smurfen gebruiken. In februari 1970 zet Peyo een punt achter de reeks ‘Johan en Pirrewiet’ met het dertiende album ‘De hekserij van Bozerik’. Het onverwacht gigantische succes van ‘De Smurfen’ overvleugelde al zijn andere projecten. Voor het dertiende album moest Peyo zelf de hulp inroepen van tekenaars als François Walthéry (later vooral bekend voor zijn eigen reeks ‘Natasja’) en Gos (die later succes zou krijgen met de reeks ‘De Katamaron’). Zelfs de grote Franquin heeft even aan dit laatste album meegewerkt. Over de twee eerste integrales was ik al heel lovend in een vorige recensie. En dat enthousiasme blijft even groot na het lezen van de laatste twee delen. Ze zijn opnieuw heel mooi uitgegeven in een mooie en stevige HC. Ze bevatten naast de zeven laatste albums van ‘Johan en Pirrewiet’ ook nog vijf kortverhalen (vaak afkomstig uit het kerstnummer van het weekblad Robbedoes). En last but not least zijn ook heel veel mooie archieffoto’s te zien en schetsen van grootmeester Peyo. Pluim voor het snelle uitgavetempo waarmee deze vier integrales in de rekken verschijnen. Tekst / tekeningen : Lucien De Gieter
Dupuis, 48 blz., SC : 6,95 euro Definitief einde van Papyrus’ dromen Papyrus wordt weggevoerd naar het zuidelijk gelegen Nubië. Daar wordt hij verdoofd door een hogepriester met slechte bedoelingen. Deze doet Papyrus geloven dat hij de rechtstreekse afstammeling is van de legendarische farao Amenhotep IV. De huidige farao Merenptah zou dus onwettig op de Egyptische troon zitten. Daarom moet Papyrus een leger verzamelen om vanuit het zuiden naar Thebe te trekken en de macht als nieuwe farao op te eisen. Tekenaar en scenarist Lucien De Gieter creëerde zijn beroemdste personage Papyrus in 1974. We zijn nu inmiddels 41 jaar later en met dit 33ste album zet hij er definitief een punt achter. Theti, Pouin, het ezeltje Khamelot, de architect Imhotep, de dwerg die de onheilsbron bewaakt… : ze keren allemaal terug in dit slotalbum. Er is zelfs een dubbelpagina te zien waarop Papyrus in een visioen allerlei vijanden uit de vorige albums voorbij ziet komen. Verder zijn er ook opvallend veel voetnoten met verwijzingen naar andere verhalen. Kortom, De Gieter wilde duidelijk een statement maken en eindigen in schoonheid. Toch zie je vooral aan de anatomie van de personages en ook aan rare perspectieven dat het tijd was om er een punt achter te zetten. Sommige plaatjes zijn echt wel haastwerk geweest. Dat is jammer want ik ben een fan van het eerste uur. Ik kocht deze verhalen al toen ik in de basisschool zat en ben al die jaren trouw gebleven. Soms is het goed om op een hoogtepunt te stoppen en dat hoogtepunt was jammer genoeg al enkele albums geleden… Tekst / tekeningen : Michel Weyland
Dupuis, 48 blz., SC : 6,95 euro Feministen aan de top Bij Kartzy slaan de stoppen door wanneer ze voor de zoveelste keer mishandeld wordt door haar echtgenoot. In een vlaag van woede vermoordt ze hem en slaat op de vlucht. Haar man had een hoge functie bij de rechtbank en er wordt dan ook onmiddellijk een klopjacht opgezet om Kartzy op te sporen. De blonde lokken, blauwe ogen en algemeen uiterlijk van Kartzy zorgen ervoor dat er verwarring optreedt. Aria wordt als Kartzy aanzien en opgepakt… Aria ontstond al in 1982 en moet samen met luchtstewardess Natasja een van de eerste sterke stripheldinnen zijn in de Frans-Belgische stripwereld. Ze nam het vanaf haar eerste avonturen al op voor de zwakkeren in de samenleving en niet in het minst voor de vrouw die in een mannenwereld al te vaak op de tweede plaats komt en veel minder rechten heeft. Dit thema kwam dus al heel vaak voor in voorgaande albums en dat is ook nu weer het geval. Bijster origineel is het dus allemaal niet maar de verzorgde, feeërieke tekenstijl van Weyland maakt het toch nog de moeite waard om ook dit album aan je verzameling toe te voegen. Tekst / tekeningen :Desberg / Griffo
Le Lombard, 56 blz., SC : 7,50 euro Dood aan de Golden Dogs ! James Orwood en zijn drie helpers plannen een allerlaatste inbraak. Ze doen iedereen geloven dat ze het gemunt hebben op de Britse kroonjuwelen die bewaard worden in de Tower of London. Hun aarstvijand Judge Aaron komt op de hoogte van deze plannen en zendt dan ook een immense politiemacht achter het viertal aan. Maar dat was alleen maar afleiding. De ‘Golden Dogs’ zijn immers helemaal niet van plan om de kroonjuwelen te stelen. Hun doelwit is het beroemde British Museum. Aangezien heel veel agenten opgeëist werden om de Tower te bewaken, zou de bewaking aan het museum wel meevallen. Het zou dus een koud kunstje moeten zijn voor Orwood en zijn bende om allerlei waardevol materiaal mee te graaien. Goud, sieraden maar vooral een specifiek stukje Egyptisch perkament interesseren Orwood. Vraag blijft wat er na deze laatste gezamelijke actie met de Dogs zal gebeuren? Welk lot staat hen te wachten als hun wegen scheiden? Ik heb deze reeks graag gelezen. Vooral vanaf het tweede album zat de schwung er goed in. Griffo’s tekenwerk is niet op elke bladzijde tot in de puntjes verzorgd maar toch zorgt het voor het nodige leesplezier. De zalen van het British Museum zijn in dit verhaal een lust voor het oog. Desbergs scenario zit goed in elkaar en kent nog een aantal onverwachte twists op het einde. Chapeau dat een reeks ook eens stopt na een beperkt aantal albums en niet nodeloos wordt gerekt. Tekst / tekeningen : Zidrou / Porcel
Dargaud, 64 blz., HC : 17,95 euro Een kus krijgen is veel magischer dan een kus geven In een tragische proloog van zeventien bladzijden krijgen we de donkere voorgeschiedenis te lezen van het hoofdpersonage ‘Fluim’. Het verhaal speelt zich af in Quéarnais rond maar vooral in het kasteel van graaf d’Astrat. Verteller van dienst is een vastgeketende gevangene. Hij vertelt hoe het leven van de zwaar misvormde Fluim begon. Fluim werd geboren uit een ellendige verkrachting. De moeder wordt gedood en in de slotgracht gedumpt. Fluim groeit op in de donkere en vochtige kelders. Eerst bekommert de waakhond van de cipier zich om de pasgeborene. De puppiemelk zorgt ervoor dat Fluim kan aansterken. Later zou de cipier Fluim in leven houden. Verzorgen is hier niet op zijn plaats. Gewoon zorgen dat hij blijft leven, is een betere omschrijving. Fluim heeft al snel één grote passie: vogels. Hij wil alles over vogels leren. De vastgeketende verteller leert hem veel over vogels. Fluim imiteert vogels en loopt soms urenlang fladderend doorheen de kerkers. Wanneer hij voor het eerst de kelderverdieping verlaat, wordt hij halsoverkop verliefd op Livia, de dochter van de graaf. Hij zal haar persoonlijke nar worden. Al gauw zag men Livia niet meer zonder Fluim. Overdag amuseerde hij haar met zijn kunstjes en ’s nachts sliep hij op de grond naast haar bed. Het aanschouwen van Livia’s schoonheid doet Fluim vergeten dat hij zelf lelijk en misvormd is. Zij was mooi en dat was het enige dat telde! Maar liefde en verdriet gaan vaak hand in hand. Livia wordt op haar zeventiende plots geveld wordt door zware koortsaanvallen. Vrij snel daarna sterft ze. Voor Fluim stort de wereld in. Of kan een liefdeskus toch nog voor een happy end zorgen? De vorige samenwerking van Zidrou en Porcel dompelde ons vorig jaar onder in de loopgravenoorlog met ‘Folies Bergère’. Deze keer nemen de heren ons mee naar de middeleeuwen en serveren ons een sprookje dat aan de ribben blijft kleven. Na ‘De Platenspeler’ is ook dit een Zidrou-verhaal dat je niet snel vergeet. In één maand tijd levert hij twee stripalbums af die je echt moet gelezen hebben. Voor mij is Zidrou dé scenarist van de toekomst. Na eerdere pareltjes als ‘Lydie’, ‘Michel’, ‘Een mooie reis’ en ‘Drie Vruchten’ voegt hij ook nu twee toppers aan zijn oeuvre toe. Ook een pluim voor tekenaar Porcel. Hij munt zowel uit in het weergeven van emoties (en dat is in dit verhaal van heel groot belang) als bij het tekenen van grotere panoramische platen (kastelen, middeleeuwse dorpen…). De cover (waarvoor hij de hulp kreeg van François Boucq) oogt daarenboven ook nog eens aantrekkelijk. De covertekening nodigt echt uit om het album te gaan doorbladeren en dat is een extra troef om potentiële kopers te verleiden. Want veel lezers verdient dit album absoluut. Aanrader! |
Archives
April 2024
|