Tekst / tekeningen : Steven Dupré naar Jef Nys
Ballon, 48 blz., SC : 7,95 euro Expeditie Robinson in een stripjasje Na Griffo’s (aka Werner Goelen) versie van Jacht op een voetbal, is het nu de beurt aan Steven Dupré om ‘zijn’ Jommeke te maken. Dupré (of zijn vrouw volgens een interview in de kwartaalfolder van BM Mag) koos voor Pardijseiland. Het originele verhaal verscheen al in november 1962. Dankzij een wedstrijd kunnen Jomme(ke), Fille(berke) en de Miekes op cruise. De reis verloopt niet als gepland. Dat kan moeilijk anders maar eeuwige vijand Anatool aan boord. Vorig jaar bracht Dupré al een ode aan die andere Vlaamse klassieke reeks Suske en Wiske. Het futuristische Boemerang heb ik graag gelezen. De setting in Duprés hommage aan Jommeke kwam voor mij wel meer ‘vintage Dupré’ over. Zeker de vele pagina’s die zich op het exotische eiland afspelen ademen het speelse, avontuurlijke van jonge kinderen uit waar ik in Sarah en Robin zo verzot op was. Het tekenplezier spat van de pagina’s. De inkleuring van Roberto Burgazolli verhoogt ook zeker het leesplezier. Hij zorgde ook al voor de inkleuring van het tweeluik De Roofdierenclub van… Steven Dupré, jawel. Op bladzijde 12 en 29 staan drie ronduit schitterende tekstloze plaatjes afgebeeld waarop Jomme en zijn vrienden aan het shoppen zijn op een oosters marktje, een kamelenrit maken en uitkijken over het Paradijseiland. Heel mooi maar veel te klein afgedrukt. Het zou heel mooi geweest zijn om met deze drie plaatjes een volledige pagina te vullen. Dat zou eer brengen aan Duprés werk en meteen ook een mooie knipoog zijn naar de albums van Jommeke uit mijn jonge jaren waar Jef Nys en zijn medewerkers dit ook vaak deden. Slotbalans: ik heb enorm genoten van dit album. Het is naïef speels en avontuurlijk. Uiteraard niet meteen voor 43-jarige mannen als mezelf bedoeld maar samen met Jan Bosschaert en Stedho koop ik sowieso alles dat Dupré maakt. En ik heb er nog nooit spijt van gehad. Ook nu niet.
0 Comments
Tekst / tekeningen : Desberg / Marini
Dargaud, 64 blz., SC : 7,95 euro Spectaculair einde van een tijdperk Iedereen lijkt wel op zoek naar het geheim van het fortuin van de Trebaldi’s. Hopend op antwoorden, vertrekt Armando, alias de Schorpioen, in gezelschap van Huzaar Aristoteles en zijn zogezegde zoon Charles-Henri naar het kasteel van Tarquinio, sinds jaar en dag de verblijfplaats van de Trebaldi’s. Maar een en ander loopt toch anders dan voorzien wanneer de Klaverridder Charles-Henri ontvoert… Met dit twaalfde album (waarop we wel vijf jaar moesten wachten!) valt het doek over de bijzonder succesvolle samenwerking tussen de Belgische scenarist Stephen Desberg en de Italiaanse tekenaar Enrico Marini. Ze begonnen samen aan deze avonturenreeks in 2001. Vanaf de start was De Schorpioen een schot in de roos. In bijna twintig jaar tijd groeide de reeks uit tot een klassieker. En dat is echt wel terecht. Actie, avontuur, mysterie, zwaardgevechten overgoten met een licht exotisch en erotisch sausje. Wat wil een (volwassen) striplezer van vandaag nog meer? Het vuurwerk tussen de hoofdpersonages knettert ook nu nog steeds. Voeg daarbij het niet aan kwaliteit inboetende dynamische en bijzonder expressieve tekentalent van Enrico Marini (64 pagina’s zelfs deze keer!) Dan zijn echt alle ingrediënten aanwezig voor een topreeks. Allemaal goed nieuws? Toch niet. Marini heeft besloten om met De Schorpioen te stoppen. Hij wil meer tijd steken in zijn andere reeks De Adelaars van Rome en nieuwe projecten. Gelukkig staan er nog voldoende spreekwoordelijke deurtjes open die een doorstart van De Schorpioen mogelijk maken. Afwachten wie de nieuwe tekenaar zal worden… Tekst / tekeningen : diverse auteurs naar Goscinny/Uderzo
Ballon, 48 blz., SC : 7,95 euro + HC : 15,95 euro Wisselvalligheid troef maar origineel kerstcadeau Dit jaar viert Asterix zijn 60ste verjaardag. Een hommage-album kon dus niet uitblijven en deze onoverwinnelijke Galliër verdient dat ook. Ballon bundelt 41 odes aan Asterix in dit album. Dat is mooi maar het is slechts een fractie van de Franse versie van dit album. Deze versie telt 65 hommages en verscheen al in de zomer. Ballon gaf aan één Vlaming (Stedho) en één Nederlander (Typex) de kans om ook een ode te maken om in de Nederlandstalige versie op te nemen. Toch wel een gemiste kans om niet nog meer Vlamingen of Nederlandse stripmakers de kans te geven om een hommagetekening of gag te maken. Wat zou ik graag Asterix-versies zien van Jan Bosschaert, Steven Dupré, Dirk Stallaert, Thomas Du Caju, Hanco Kolk, Aimée de Jongh, Erik Kriek, Gerben Valkema…! Maar goed, we moeten het doen met wat voor ons ligt. En daar zit genoeg lekkers tussen. Ik heb het meest genoten van de gag van Mooie Navels (met Egocentrix en Selfistix… what’s in a name?), Guarnido’s dubbelpagina op scenario van Ayroles (fijne knipoog naar het paard van Troje), de uitleg van Delisle voor het mysterie van menhirs. Ook het opduiken van de Krasse Knarren deed me glimlachen. De ode van Milo Manara moet zeker ook vermeld worden. Heel knap! Zoals in alle hommage-albums verschilt de kwaliteit wel enorm. Er zitten serieus wat afknappers en ‘stinkers’ tussen en niet door de minsten (Cosey kan toch stukken beter en van Rabaté had ik ook véél meer verwacht). Dat haastwerk moet je er dan gewoon bijnemen en de mooie odes onthouden. Een topper is dit album niet. Maar net als miljoenen fans wereldwijd was ik wel benieuwd naar dit album. Verkopen zal het sowieso. Iets zegt me dat dit album onder meerdere kerstbomen zal liggen volgende week. Tekst / tekeningen : Jean-Claude Servais
Dupuis, Collectie Vrije Vlucht, 72 blz., HC : 19,95 euro Old school Servais 880. Franse Vogezen. Keizer Karel III, achterkleinzoon van Karel de Grote, verstoot zijn vrouw Richardis omdat ze hem ontrouw zou zijn en geen nakomelingen wil of kan schenken. Richardis trekt zich terug in een klooster. Daar verschijnt een engel die haar beveelt om op de grond die ze ooit als bruidsschat kreeg een abdij te bouwen. Precies op de plek waar een berin met haar jong een put aan het graven is. Als herinnering aan het verleden mogen berenleiders er gratis eten en overnachten. Er werd in de abdij ook een beer gehouden. Het dier groeide uit tot het symbool van de commanderij Andlau. 1760. Franse Vogezen. Een klein dorpje in de Elzas viert feest rondom een dode beer in de vallei van Munster. Matthis, de zoon van de gerespecteerde boer Sutter, werkt zich in de kijker van de tweelingzusjes Eva en Maria. Maar de vader van Matthis wil liever niet dat zijn zoon contact heeft met hen. Eva en Maria staan in het dorp als heksen bekend. Wanneer op een dag Eva verdwijnt nabij de grot van een beer, slaat de paniek toe. Alsof dat nog niet genoeg is, voelt tweelingzus Maria zich zwanger. Maar ze krijgt geen dikkere buik. Ze voelt zich alleen zwanger. Ze heeft dezelfde gevoelens als haar vermiste zus… Twee verhaallijnen. Legende, mysterie en geschiedenis worden verweven. Servais op zijn best. Je voelt aan het verhaal en je ziet aan de tekeningen dat hij zich ook het meest op zijn gemak voelt bij dit soort oneshots. Het historische tweeluik Godfried van Bouillon voelde aan als een opdracht. De vier albums die hij tussen 2014 en 2017 maakte in de reeks Op weg naar Compostella konden me evenmin bekoren. Vorig jaar keerde hij terug naar zijn vertrouwde legenden in de Ardense bossen met Het blauwe chalet. Dat leverde al beterschap op maar met De zoon van de berin zit hij weer helemaal op het juiste spoor. Zijn tekenstijl blijft op een hoog niveau. Het straalt puurheid uit. Een stijl ook waarmee hij zowel tederheid als rauwheid kan oproepen. Een stijl ook die hij alleen beheerst, je merkt onmiddellijk dat het om een album van Servais gaat. Het lijkt wel alsof er zoiets bestaat als het ‘merk Servais’. Veel tekstloze pagina’s om de schoonheid van de natuur te tonen. Ruim zestig bladzijden maar je bent er wel snel doorheen. Maar niemand houdt je tegen om na het puur lezen gewoon nog eens het volledige album opnieuw door te nemen en vooral te ‘kijken’ naar al dat moois. Je houdt ervan of je houdt er niet van. Vernieuwend is het al vele jaren niet meer. Maar ik heb nog altijd een zwak voor dit soort verhalen. Servais heeft een vast lezerspubliek dat hem al jaren volgt en vooral dit soort albums van hem verwacht. Daar reken ik mezelf ook bij. In het laatste nummer van ‘Stripschrift’ verscheen een overzichtsinterview dat Gert Bussens en ik met Servais hadden over zijn volledige oeuvre. Verplicht leesvoer voor de echte fans! Tekst / tekeningen : Gloris / Mouclier
Daedalus, 56 blz., HC : 19,95 euro Bijzonder aantrekkelijke geschiedenisles De allerlaatste Egyptische koningin, Cleopatra, kwam op de troon op 17-jarige leeftijd. De traditie eist dat ze als vrouw onmogelijk alleen kan regeren. Daarom trouwt ze met haar jongere broer, Ptolemaeus XIII. Een gelukkig huwelijk wordt het echter niet. De twee kunnen elkaars bloed wel drinken. De piepjonge Ptolemaeus spant samen met de minister-eunuch Pothin en generaal Achillas. Om tegen al dat mannelijk geweld tegengewicht te bieden, zal Cleopatra al haar intelligentie en al haar charmes in de strijd moeten gooien. Gelukkig heeft ze van allebei meer dan voldoende… Een strip maken over Cleopatra is een beetje alsof je een sprong maakt in het onbekende. Het aantal betrouwbare archeologische bronnen uit de Oudheid over haar zijn immers niet bepaald talrijk. De bronnen waarover we beschikken komen meestal uit de entourage van keizer Augustus die haar met de nodige moeite verslagen heeft en er dus alle belang bij had om haar reputatie als koningin negatief voor te stellen. Een handicap voor historici maar een buitenkansje voor romanschrijvers, filmregisseurs en stripmakers. De voorbije decennia verschenen dan ook tal van romans, tv-reeksen en films over deze knappe verschijning. Met deze minireeks van vier albums is het de beurt aan het scenaristenduo Marie en Thierry Gloris om het leven van Cleopatra te vertellen. Ze maken er een geloofwaardig, boeiend en passioneel verhaal van. Als geschiedenisleerkracht heb ik hier enorm van genoten. Tussen de realistische scènes word je als lezer ook ondergedompeld in de Egyptische godenwereld. De nodige voetnoten zorgen voor verheldering zonder al te belerend over te komen. Dit album was ook op vlak van tekeningen een voltreffer. De pagina’s van Joël Mouclier zijn bijzonder aantrekkelijk. Hij maakt gebruik van vrij grote vakken waardoor hij veel ruimte heeft om de waaier aan emoties in dit eerste deel te tonen. De prachtige decors zijn uitermate verzorgd en maken het leesplezier nog groter. Wat een album, wat een begin van een nieuwe reeks ‘Bloedkoninginnen’… en vooral… wat een vrouw! Tekst / tekeningen : François Bourgeon
Daedalus, 88 blz., HC : 24,95 euro Mooi getekende geschiedenisles Klervi Stephan, een Bretoense jonge vrouw, komt aan in Parijs in februari 1885. Op weg naar het station van Montmartre komt ze terecht bij de uitvaartplechtigheid van Jules Vallès. Vallès was een beroemd Frans journalist-schrijver. Hij nam deel aan de Parijse Commune van 1871. Na het neerslaan van de Commune werd Vallès ter dood veroordeeld maar hij wist te ontsnappen en leefde verbannen in Londen. Tussen de menigte maakt Klervi kennis met Clara en dokter Lukaz. Klervi spreekt geen Frans. Ze komt in een vijandige omgeving terecht waar geweld uit het niets kan ontstaan. Een omgeving ook vol geweld en armoede. Allemaal nieuwe invloeden voor Klervi. Zo begint de achtste episode van het epos ‘De Kinderen van de Wind’. De titel Het Bloed van de Kersentijd (in het Frans : Temps des cerises) verwijst naar een bekend Frans lied dat de opstandelingen onder de Franse Commune voortdurend zongen. De vorige cyclus (van twee delen) uit deze reeks dateert al van 2009-2010. De eerste cyclus verscheen nog veel langer geleden, tussen 1980 – 1984. Rasverteller en rastekenaar François Bourgeon dompelt de lezer onder in Parijs op het einde van de 19de eeuw. Parijs in volle opbouw. Montmartre begint zich te ontplooien. Artiesten zoeken elkaar op terwijl de Sacré-Cœur nog in de steigers stond. Het is dus een mooi getekende geschiedenisles maar het is ook meer dan dat. De relatie tussen Klervi en Carla staat echt centraal. Het is een relatie die zich traag ontwikkelt tussen twee vrouwen die qua leeftijd en afkomst compleet verschillend zijn. Klervi komt uit een kleinschalig Bretoens dorpje terwijl Carla de drukte en het geweld van de grootstad gewend is. Tekenaar en verteller Bourgeon is een grote naam binnen de stripwereld. Hij heeft geen uitgebreid œuvre maar zo goed als al zijn verhalen groeiden uit tot klassiekers. Van het sublieme middeleeuwse epos De Gezellen van de Schemering, via het sciencefictiongenre met De Cyclus van Cyann tot De Kinderen van de Wind. De man weet dus hoe hij een verhaal moet vertellen. Zijn manier van tekenen blijft van een heel hoog realistisch en tegelijk elegant niveau. Hij wisselt emotionele scènes tussen de personages af met grote overzichtstekeningen. Personages die worstelen met zichzelf, die nadenken over hun eigen leven en hun twijfels. Niets dan lof dus? Ik wil toch één kanttekening maken. Het verhaal is inderdaad historisch en dat ligt er bij momenten wel erg dik op. Als lezer word je om de oren geslagen met verwijzingen naar historische feiten, personages, liederen, gedichten, romans… De vele voetnoten moeten het geheel verduidelijken. Deze uitleg staat niet onderaan de pagina’s maar worden allemaal achteraan het album gebundeld. 4 bladzijden vol uitleg van gebruikte citaten, liedjes in oud-Bretoens… Als lezer moet je dus voortdurend naar achteraan bladeren om daar de uitleg/vertaling op te zoeken. Het lezen van dit verhaal voelde voor mij niet vlot aan. Bij momenten was het meer alsof je in een historisch naslagwerk aan het lezen was dan in een avonturenstrip. Geen snelle hap dus. Als tekenaar staat hij nog altijd op een eenzame hoogte maar zijn manier van vertellen wordt steeds zwaarder en bombastischer. Het krijgt een didactisch ondertoontje. Hij wil te veel laten voelen hoeveel tijd en werk hij gestopt heeft in het zich documenteren. Hopelijk komt er in het vervolg wat meer passie en actie. Dat kan dit verhaal best wel gebruiken. Tekst / tekeningen : Marc Hadrien aka Arleston / Dimat
Daedalus, 56 blz., HC + SC Verhalen over de Zwarte Elfen blijven top! Het avontuur van Gaw’yn en Dyfeline is nog altijd even spannend. De Zwarte Elfen onder leiding van Slurce, zitten achter Gaw’yn aan maar hij slaagt erin om te ontsnappen. In dit twintigste album komen ze in Akrähyng terecht. Daar worden draken opgeleid. Geld hebben ze niet, dus zal er gewerkt moeten worden. Ze gaan aan de slag als stalknechten. Hun job? Draken proberen te temmen en dat is niet meteen de meest veilige job. Gaw’yn moet daarenboven ook dringend op zoek naar tîenbloemen om speciale kruidenthee mee te zetten om niet te veranderen in een bloeddorstig losgeslagen monster. Dit album zit vol verrassingen met een einde dat nu al doet uitkijken naar album 25 (waar opnieuw gefocust zal worden op de Zwarte Elfen). Christophe Arleston gebruikt dan wel zijn andere pseudoniem Marc Hadrien. Toch voel je zijn ‘hand’ in dit verhaal. Niet echt vernieuwend binnen het fantasygenre maar wel heel erg vloeiend verteld. Van de vijf ‘soorten Elfen’ lees ik het liefst de cyclus rond de Zwarte Elfen. En dat heeft zeker met het schrijverstalent van Arleston aka Hadrien te maken. Hij is een meester in het verzinnen van spannende verhalen. Geen poespas, retespannende verhalen. Rechttoe rechtaan. Geen gedoe, geen nodeloos ingewikkeld plot of ellenlange lappen tekst. De albums waar de Zwarte Elfen centraal staan hebben mij nog nooit ontgoocheld. Het lekkere tekenwerk van Dimat verhoogt het leesplezier. De pagina’s worden niet volgepropt om per sé te bewijzen dat hij god kan tekenen. Nee, sfeervol tekenen in klaar opgebouwde pagina’s, daar heb ik het meer voor. In de andere cycli ben ik al meer ontgoocheld geweest door bepaalde albums. In het Frans verschenen inmiddels al 25 albums in deze succesvolle stripreeks. Uitgeverij Daedalus gaat gestaag verder met het vertalen en dat zullen de vele fans alleen maar toejuichen. Van mij mogen ze eerst album 25 vertalen. Ik ben immers heel benieuwd naar het vervolg van deze cyclus. Tekst / tekeningen : Jarry / Vukic & Deplano
Daedalus, 64 blz., HC + SC Mooi om naar te kijken, moeilijk door te komen De Stad der Halfbloeden, een mix van geboefte, messentrekkers, straatventers, bastaards… Toch ontstond er in de loop der eeuwen een orde in dit broeinest. Uit het slib rees een adelstand op. Zij bouwden de Stad der Halfbloeden weer op: van de massagraven onderaan tot de Toren van de Meester aan de top. Er heerst een code met vaste regels. Wie de regels naleeft, kan opklimmen. Wie de regels negeert, zakt weg. Sa’Ar groeit op in deze Stad. Wanneer een Orkenheer zijn clan onderdompelt in slavernij, wil Sa’Ar nog maar één ding: de Meester van de Stad der Halfbloeden vervangen. Scenarist Nicolas Jarry is een veelschrijver. Je kan het aantal titels die uit zijn creatieve brein komen nauwelijks nog bijhouden. Hij bezondigt zich wel vaak aan hoogdravende woorden en overbodig volle tekstvakken. Je kan dit verhaal echt wel op meer dan twintig bladzijden minder vertellen. Er wordt gerekt en gesleurd en eindeloos gepalaverd. De overdaad aan tekst remt een vlotte lezing enorm af. Gelukkig zijn er nog de tekeningen. Op het niveau van het tekenwerk benaderen de pagina’s de perfectie. De pagina-opbouw is heel dynamisch en hete duo Vukic-Deplano brengt alles heel mooi in beeld. Zelfs in de heel kleine kadertjes (en die zijn bijzonder talrijk) blijven ze hun tekenwerk heel goed verzorgen. Al is ‘trop’ook hier echt wel te veel. Bij momenten is er echt een overdaad aan details en ogen sommige pagina’s te druk en te beladen. De middeleeuwse fantasydecors zijn wel verbluffend en de subtiele verschillen tussen alle rassen en hordes worden verzorgd in beeld gebracht. Voor mij de eerste tegenvaller in deze derde conceptreeks van de zogenaamde ‘Werelden van Aran’. Tekst / tekeningen : Jarry / Demare
Daedalus, 56 blz., HC + SC De vijand van mijn vijand is mijn vriend Abokar is een onverzettelijke strijder. Wanneer hij een strijd wil winnen, zijn alle middelen toegelaten. Dan wordt er niet gelet op het financiële, materiële, ecologische of menselijke. Maar zijn krachten nemen meer en meer af. Hij is oud en ziek en lijkt nauwelijks nog op de krijger die hij ooit is geweest. Veelschrijver Nicolas Jarry pakt het in dit tiende album van Dwergen toch ietwat anders aan. Hij vertelt het verhaal immers vanuit twee verschillende standpunten. Enderzijds vanuit de zieke Abokar en anderzijds vanuit de kreupele Dohan. Beide personages laten het toe om twee verhaallijnen te ontwikkelen om op het einde uit te monden in een tragische ontknoping. Het verhaal is bijzonder pessimistisch en somber. Jammer genoeg kan je het als een soort reflectie van de hedendaagse tijd zien waar veel te veel rond geld draait en de invloed van bepaalde godsdiensten te groot is geworden op de mensen. De personages maken tussen de obligate gevechten door tijd om naar zichzelf te kijken. Ze gaan bij hun innerlijke ik te rade op moeilijke momenten van angst of vertwijfeling. Dat hierbij (opnieuw) grote lappen tekst komen kijken, nam ik er hier graag bij. De tekenstijl van Nicolas Demare past uitstekend bij het karikaturale van het Dwergenvolk. Zijn pagina’s zijn volgepropt maar nergens remmen ze vlot lezen af. Dat vind ik een grote verdienste. In Frankrijk scheert deze reeks hoge toppen en zitten ze al aan deel 16! Tekst / tekeningen : Giacometti / Francq
Dupuis, 48 blz., SC : 7,95 euro, HC : 15,95 euro Alye Parussa (°) Op het tropische Yucatan waren Largo en zijn vriend Simon getuige van de moord op de Russische zakenman Igor Maliakov (die we al leerden kennen uit de vorige albums). Ondertussen dook de waarde van de Dow Jones op de beurs van New York pijlsnel omlaag. Op het einde van het vorige album lieten we Largo en de knappe effectenmakelaarster Mary Stricker achter in de penarie. Ze zaten opgesloten in een kleine kamer met de oververhitte server van supercomputer JONAS. Deze pc stuurt alle orders naar de Dow Jones. Het was ook JONAS die de beurscrash uit het vorige album veroorzaakte. Een informaticabedrijf uit Sint-Petersburg ligt op de loer om dit netwerk te hacken. Leider Pope stal belangrijke papieren van de Groep W en geeft ze aan Viktor Palnin, een Russisch oligarch die op zijn beurt Largo wil afpersen. Hij eist immers een losgeld van de Groep W van 50 miljard dollar. Largo zou Largo niet zijn als hij ook hiervoor een oplossing bedenkt… Jean Van Hamme stopte in 2015 na twintig albums als scenarist van deze topreeks. Als opvolger werd gekozen voor de economische journalist Eric Giacometti. Hij wilde vooral terug naar de basis. Largo Winch moest weer een financiële thriller worden vol thema’s die in de actualiteit geworteld zitten en de lezer iets kunnen bijbrengen over de financiële wereld. Dit 22ste album biedt veel spanning, verraad, financiële complottheorieën, schietpartijen, achtervolgingen, moord in koelen bloede, knappe vrouwen… Ingrediënten genoeg om een boeiend verhaal te vormen. Het tekenwerk van Philippe Francq is en blijft op een duizelingwekkend hoog niveau. Zijn oog voor realisme en perfectionisme zijn verbluffend. Het heen-en-weer-reizen van Largo van de Verenigde Staten, naar Rusland en naar de Caraïben brengt hij op onnavolgbare wijze in beeld. Met het verhaal had ik wel wat meer moeite. Ik ben immers verre van een financieel expert. Het verhaal eist bij momenten echt wel héél veel van de lezer. Ik heb meermaals de wenkbrauwen gefronst en bepaalde tekstvakken moeten herlezen om de plot te kunnen volgen. De cameo’s van oud-scenarist Jean Van Hamme (op bladzijde 8-9) en de knipoog naar James Bond en zijn Aston Martin (op bladzijde 20) konden me wel bekoren. Met dit album is de cyclus afgesloten. Tekenwerk blijft top maar strips waarvan ik het verhaal met moeite nog kan volgen… Tja, dat stemt me toch tot nadenken. Misschien moet ik ook durven stoppen met een topreeks. Bij die andere verkoopstopper XIII heb ik er dit jaar ook de stekker uitgetrokken… (°) Bekende roman van Aleksander Grin uit 1923, vertaald als ‘Scharlaken Zeilen’ in het Nederlands |
Archives
Maart 2024
|