Tekst / tekeningen : Josse Pietersma / Roelof Wijtsma
Personalia, 48 blz., SC : 8,95 euro Een Fries in Egypte 1214. De agressieve en brutale Jelmer van Bedum heeft helemaal niets met geestelijken. Na een incident krijgt hij spijt en meldt zich vrijwillig aan om mee te gaan op de vijfde kruistocht. Wie meevecht zou zijn zonden kwijtgescholden worden. Daar moet je het voor doen. Jelmers tocht naar Egypte wordt in het eerste deel van dit tweeluik verteld en in beeld gebracht. In dit tweede album zijn we inmiddels in het jaar 1218 beland. Jelmer heeft zich ontpopt tot het brein achter een plan om de vaarweg naar de Nijl in het Egyptische Damiate vrij te maken. Samen met de prediker Olivier van Keulen en bouwmeester Hendrik bedenkt hij een ingenieus varend vlot om de zogenaamde Kettingtoren in te nemen… Ik kwam voor het eerst in contact met de tekeningen van Roelof Wijtsma in 2000. Heel toevallig kreeg ik het eerste album van de reeks Arin en het volk van de hunebedbouwers in handen. Ik was meteen verkocht. Dat had uiteraard met mijn job als geschiedenisleerkracht te maken maar ook door de tekenstijl. Het tekenwerk van Wijtsma was toen al sfeervol en ruw tegelijk. Dat is nog steeds het geval. Storm op zee, hevige gevechtsscènes, een adembenemend zicht op Rome (blz. 35): Wijtsma tovert het allemaal krachtig op papier. Zijn inkleuring is ook een heel mooie aanvulling tot een halfuur leesplezier. Geen flashy of digitale inkleuring maar lekker handmatig ambachtelijk werk. Heerlijk! Voor het tweeluik Jelmer ging Wijtsma in zee met de Nederlandse historicus Josse Pietersma. Voor hem is Jelmer zijn stripdebuut. En het moet gezegd. Pietersma’s scenario is heel leesbaar. Veel tekst maar dat stoorde totaal niet. Het is echt niet evident om een boeiend verhaal te brengen dat heel nauw bij de geschiedenis blijft. Historisch ok maar toch ligt de nadruk op de innerlijke strijd, de twijfel van het hoofdpersonage over de zin of onzin van zijn expeditie. Hij worstelt voortdurend met vragen. Daarom is het ook een goed idee om voor beide delen een vraag als titel te kiezen. Een strip die gerust meer aandacht verdient.
0 Comments
Tekst / tekeningen : Léo
Dargaud, 62 blz., SC : 8,50 euro Mag je genetisch ingrijpen in de evolutie van de mens? Kim Keller vertoeft samen met haar zogenaamde ‘mantrisse’-groep op de geheimzinnige planeet Samarlis. Via de mysterieuze zwevende kubus op Aldebaran zijn ze daar in de vorige albums terecht gekomen. In het begin van dit derde en afsluitende deel komen ook dokter Amos en zijn knappe dochter Adriana op Samarlis terecht. Net na hun aankomst loopt het mis. Aan de andere kant wordt een aanslag gepleegd op het gebouw waar de kubus zich bevindt. De kubus ontploft en daardoor is de kwantumpoort om heen-en-weer te reizen tussen beide werelden, compleet verdwenen. Hoe moeten Kim en haar team nu terugkeren naar Aldebaran? De lokale bevolking van Samarlis is ook in paniek. Ze hebben immers opgemerkt dat de doorzichtige energetische muur die door hun wereld loopt hier en daar gaten begint te vertonen. Gevolg hiervan is dat allerlei gevaarlijke monsters in hun wereld binnensijpelen. Ze hebben de wapens niet om zich tegen deze dieren te verdedigen. Ook voor hen dringt zich de vraag op of ze hun planeet niet beter zouden verlaten en op zoek gaan naar veiliger oorden? Veel mysterie en veel vraagtekens in dit album en ook al in de twee vorige delen. Alle vragen worden in dit derde album netjes beantwoord. Jammer genoeg gebeurt dit wel op een drafje, helemaal op het einde. De antwoorden worden vooral in grote lappen tekst gegeven. Was Leo zelf een beetje uitgekeken op deze cyclus? Is dat de reden waarom Leo deze cyclus al na drie albums afrondt? Geen vijf of zes albums dus (zoals bij de vorige cycli) om zijn verhaal te vertellen. Opvallend is ook dat er in dit album heel veel ‘talking heads’ voorkomen. Heel weinig actie in dit album, weinig aanvallen van de typische exotische fauna en flora, toch wel kenmerken voor de verhalen van Léo. Dat is jammer. Zeker geen flop deze cyclus maar als er nog een vervolg komt, mag het wat mij betreft best wat meer zijn. oTekst / tekeningen : Dufaux / Theo
Dargaud, 58 blz., SC : 8,50 euro Op zoek naar je verleden De beruchte Romeinse keizer Nero is vooral bekend omwille van het inferno dat tijdens zijn bewind in Rome ontstaan is. Nero schoof de schuld voor deze gigantische brand in de schoenen van de eerste christenen maar meer en meer historici vermoeden dat Nero zelf achter de brand zat. Hij stak het immers niet onder stoelen of banken dat hij droomde van een nieuwe monumentale stad: Neropolis met zijn ‘Domus Aurea’ of ‘gouden huis’ als centrale plek. Daarvoor was ruimte nodig. Een brand kan in zo’n geval helpen om meer plaats te creëren. Hoofdpersoon Lucius Murena zoekt toenadering tot keizer Nero met de hoop een einde te maken aan de bloederige christenvervolgingen die ontstonden na deze brand. Nero neemt Lucius Murena weer aan in genade. Wanneer Lucius Murena in een straatgevecht zwaar toegetakeld wordt, verliest hij zijn geheugen. En daar wordt al heel snel misbruik van gemaakt. Lucius is volledig van de kaart en raakt in de ban van de verleidelijke Lemuria. Zij probeert Lucius voor haar kar te spannen en hem volledig in haar macht te krijgen. Ze wil hem beminnen, hem bezitten zelfs als een lustobject. Lucius weet eerst niet wat hem overkomt maar besluit toch te vluchten… Naast Lemuria speelt nog een tweede vrouwelijk personage een belangrijke rol in dit album. Het gaat om de beroepsvechtster en moordenares Hydra. Zij wil kost wat kost met keizer Nero in contact komen. Daar heeft ze heel veel voor over. Verraad, seks (opvallend veel blote piemels naast de obligate blote vrouwenborsten), bloederige gevechten, bedrog… ook nu zijn alle elementen aanwezig die vanaf het begin zo typisch waren voor deze knappe historische reeks. Vanaf het begin ben ik verzot op Murena. Als geschiedenisleerkracht gebruik ik al vele jaren fragmentjes uit deze stripreeks om mijn lessen ‘op te leuken’. En dat werkt. Ik heb de voorbije jaren al flink wat van mijn leerlingen met succes in contact gebracht met deze reeks. Velen zijn ondertussen ook de reeks beginnen volgen. Scenarist Jean Dufaux is niet meteen mijn lievelingsscenarist. Ik houd immers niet van zijn esoterische verhalen. Af en toe triggert hij me met een nieuwe reeks maar na enkele albums is hij me kwijt door zichzelf te vergalopperen in oeverloos gezwets. Vaak lijkt het alsof hij zelf niet meer goed weten waar hij met zijn verhalen precies naartoe wil. Bij Murena ligt dat helemaal anders. Al moet ik eerlijkheidshalve toegeven dat dit album eigenlijk een soort overgangsalbum is. Veel historisch relevante zaken gebeuren er niet. Toen toptekenaar Philippe Delaby in januari 2014 totaal onverwacht overleed, hield ik mijn hart vast. Ergens hoop je dat de reeks zal verdergaan maar dan is meteen de vraag welke tekenaar is in staat om het hoge niveau van Delaby te benaderen. Het duurde tot 2017 vooraleer de uitgever een nieuwe tekenaar had gevonden: de Italiaan Theo Caneschi. Het vorige album was zijn eerste Murena. Ik herinner me dat ik drie jaar geleden vond dat Theo aardig in de buurt kwam van Delaby. Nu ik zonet zijn tweede Murena heb dichtgeslagen, ben ik helaas minder enthousiast. Het tekenwerk oogt deze keer op bepaalde plaatsen slordig. Haastwerk is misschien overdreven maar vooral de decors zijn op heel wat pagina’s bijzonder zwak (lees: schetsmatig) afgewerkt. Let maar eens op de muren van scènes binnen gebouwen of passages waar heel veel mensen op de achtergrond te zien zijn… Dit had toch preciezer gekund. Zoiets kwam je bij Delaby nooit tegen. De inkleuring van een andere Italiaan Lorenzo Pieri is deze keer heel donker. Misschien om hier en daar het kwalitatief minder gedetailleerde tekenwerk te verdoezelen. Wat ik wel opvallend (en heel mooi) vond is dat de naam ‘Delaby’ plots terugkeert op de cover en op de rug van het album. Dat verdient hij hoe dan ook. Het is en blijft de tandem Dufaux-Delaby dat dit sandalenepos groot hebben gemaakt. Oh ja, nog één ding: op bladzijde 48 staat rechtsonderaan een blanco tekstballon. De tekst is volledig weggevallen. In de jaren tachtig kwam ik dat meermaals tegen in strips die naar het Nederlands werden vertaald. Dit is iets wat ik de laatste jaren al een hele tijd niet meer had gezien. Jammerlijk foutje… Momenteel werkt Theo Caneschi het laatste deel af van de middeleeuwse reeks De Lemen Troon. Misschien is de druk van het halen van een of andere deadline een mogelijke verklaring voor het mindere tekenwerk. Hopelijk komt Theo ‘in full force’ terug met album 12 van Murena. Tekst / tekeningen : François Rivière / Jean Harambat
Blake en Mortimer uitgaven, 56 blz., HC oblong: 16,95 euro Mooie verpakking, zwakke inhoud Jaren vijftig van de vorige eeuw. James Whale is de bekende filmregisseur van horrorfilms als ‘Frankenstein’. Hij werkt momenteel aan het script voor ‘The Invisible Man’, losjes gebaseerd op de beroemde affaire van het ‘Gele Teken’. Whale gaat dineren mete professor Philip Mortimer en Richard, de neef van kapitein Francis Blake om zo meer achtergrondinfo te krijgen over de zaak van het Gele Teken en de mysterieuze Dr Septimus. Wanneer Philip en Richard hun hotel verlaten, worden ze net niet omvergereden door een wagen zonder chauffeur achter het stuur. ’s Nachts gebeurt nog iets vreemd: regisseur Whale schrikt wakker door een dreigende vrouwenstem op de radio. Professor Mortimer vindt dit allemaal heel verdacht en roept de hulp in van zijn vriend Francis Blake om het zaakje grondig uit te pluizen. Scenarist François Rivière werd in de stripwereld vooral bekend door de verhalen van Victor Sackville. Met deze novelle brengt hij een eerbetoon aan Blake en Mortimer. Het oblongboekje bevat naast de geschreven tekst ook 26 illustraties van tekenaar Jean Harambat. Ik was niet vertrouwd met zijn werk. In het Frans tekende hij al een aantal albums maar die waren mijn totaal onbekend. Echt warm werd ik niet van zijn illustraties. Daarvoor oogt zijn stijl wat te krasserig en slordig. Op zich niets mis mee maar het straalde voor mij niet de klassieke ‘grandeur’ uit die je als lezer verwacht binnen het universum van Blake en Mortimer. Dit album is blijkbaar al het tweede in de collectie Nieuw hoofdstuk. “Een collectie waarin een auteur en een tekenaar in dialoog gaan over Blake en Mortimer”, zo staat het althans vermeld op de achterkant van de titelpagina. Eerder verscheen al Het gedroomde avontuur, van Convard en Juillard. Dat heb ik blijkbaar gemist. Afgaand op dit album heb ik daar helemaal geen spijt van. Hier werd ik niet enthousiast van. Wel een mooie verzorgde uitgave, glanzende kaft, rode linnen rug… maar met een mooie verpakking alleen ben je niet veel. Tekst / tekeningen : Régis Loisel / Olivier Pont
Blloan, 88 blz., SC : 10,50 euro of HC : 18,95 euro In een wereld vol klootzakken moeten vrouwen ter hulp snellen Het Braziliaans Amazonewoud, 1972. Max Heurtebise ontdekt na de begrafenis van zijn moeder twee foto’s die bewijzen dat hij drie jaar als kleuter in Brazilië heeft doorgebracht. Op de foto is telkens een andere man te zien. Vraag blijft wie van de twee mannen zijn echte vader is? Max’ moeder heeft immers nooit over hem gesproken. Daarom besluit Max om nu maar zelf op zoek te gaan naar zijn roots. Hij ontmoet in Brazilië drie hartsvriendinnen: Corinne (globetrotter, muzikante en levensgenieter) en Charlotte en Christelle (een lesbisch koppel dat als verpleegster in een veldhospitaaltje werkt). Ook de mooie, mysterieuze stomme Baïa kruist het pad van Max. Deze volledige setting kon je in het eerste deel al terugvinden. Dit tweede album begint met een flashback van een jaar of acht geleden. We zien hoe in een storm een vliegtuigje in de problemen geraakt en uiteindelijk neerstort. Aan boord twee mannen en de jonge Isabel, een gekneveld en met een prop in de mond. Isabel blijkt de dochter te zijn van een rijke maffiabaas. Isabel werd ontvoerd door een stel boeven nadat ze er met een fikse buit van hun baas vandoor waren gegaan. Als het verhaal terugkeert naar 1972 zien we hoe Baïa en de zieke Max een stuk van het neergestorte wrak terugvinden. De ideale plaats om Max te verzorgen. Hij liep immers een druiper op na een wilde nacht met Corinne in het vorige album. Max en Baïa kruisen ook het pad met een zekere O Maneta, Portugees voor Eénarm. Deze oude mysterieuze man blijkt wel heel geïnteresseerd in het wrak van het vliegtuig. Is hij wel wie hij pretendeert te zijn? Achtervolgingen, rekeningen die vereffend moeten worden, oude vetes, een verloren schat en een sausje feminisme. Een bizarre cocktail maar mmmmh, wat smaakte die heerlijk! Choquerende scènes en zwarte humor… Hier en daar worden ook al een paar vragen beantwoord. Dit soort verhalen zijn vintage Loisel. Maar toch drukt tekenaar Olivier Pont (vooral bekend voor het sublieme Over de grenzen van de tijd en Losse eindjes) ook zijn eigen stempel. De inkleuring van François Lapierre moet sowieso ook vermeld worden. Zijn heerlijke nuances zijn mooi in evenwicht: vaag waar het kan, heel precies waar het moet. En vooral in dit deel opvallend veel donkere scènes. Je voelt de loden hitte van de jungle. Drukkende warmte, dreiging van onweer en stortbuien. Lapierres inkleuring maakt het allemaal voelbaar tot in je zetel. Ik was al grote fan van zijn inkleuring voor Magasin General (ook van Loisel, samen met Tripp). Het verteltempo ligt in dit album vrij laag. Er zijn best veel tekstloze pagina’s te bewonderen. Neem daar dan ook je tijd voor. Laat je leiden door dit gezapige verteltempo. Het lijkt soms alsof ook het scenario een beetje te lijden heeft onder de vochtige hitte van het Amazonewoud. Maar dat stoorde me helemaal niet. Loisel is en blijft een meesterverteller. Al zijn albums lezen bijzonder vlot: Peter Pan, Op zoek naar de Tijdvogel... Het zijn echte avonturenverhalen waarin jong en oud hun gading vinden. Dit is waarom ik zo gek ben op strips. Je kan je laten meeslepen door een unieke combinatie van tekeningen, tekst en sfeervolle inkleuring. Als die allemaal zo mooi in elkaar passen als hier, is het puur genieten. En dan heb ik nog niets gezegd over de verrassing op de allerlaatste pagina. Ga het zo snel mogelijk zelf ontdekken! Tekst / tekeningen : Conz naar Jef Nys
Ballon, 48 blz., SC : 7,95 euro Remake met tanden Jomme en zijn vrienden papegaai Flip, Fille (aka Filiberke), Anne en Roos (aka Annemieke en Rozemieke) worden door de vliegende bol van professor Gobelijn opgehaald en naar het Franse eiland La Réunion overgevlogen. Gobelijn heeft hen nodig om hem ter plekke te komen helpen om een mysterie op te lossen. Rondom het eiland lijken alle haaien plots verdwenen. Diepzee-onderzoek heeft echter aangetoond dat er enkel nog haaien rondzwemmen rond één bepaalde rots. Eens aangekomen blijkt professor Gobelijn spoorloos. Het is aan Jomme en zijn vrienden om hem op te sporen. Om dat te bereiken zullen ze het moeten opnemen tegen slechterik Terragoras. Hij heeft maar één droom: heerser over de hele wereld worden met behulp van hypnotische stralen. Na Griffo’s versie van Jacht op een voetbal en de adaptatie van Paradijseiland door Steven Dupré is het nu aan Conz alias Constantijn Van Cauwenberge om zijn versie te maken van een klassiek verhaal van Jommeke. Conz koos voor De Haaienrots. Het originele album van verscheen al in 1979 en is een van de lievelingsalbums van Conz. Achtervolgingen onder water, haaien die gehersenspoeld zijn, een geflipte slechterik en Fille die constant naar het toilet moet: elementen genoeg voor een boeiende mix van humor en vooral veel actie en avontuur. Conz zet het verhaal volledig naar zijn hand. Door letterlijk uit de kaders te breken oogt het allemaal hedendaagser, flitsender en hipper. Ik behoor niet tot het doelpubliek maar ik heb toch van deze ‘reboot’ genoten. Ik voelde het plezier van de pagina’s spatten. En dat mag je hier zelfs letterlijk nemen. De sfeer is ook grimmiger en alles oogt net dat tikkeltje griezeliger dan het originele verhaal van Jef Nys. Ik leerde het werk van Conz kennen toen hij in 2004 in de prijzen viel voor het album Toen ik nog baas van de wereld was. Nadien was ik heel aangenaam verrast door de lijvige trilogie De Tweede Kus. Nog later wierp hij zich vooral op de markt van illustraties. Hij ontwierp ook twee reeksen postzegels over dinosaurussen en prehistorische dieren en was de scenarist voor het stripverhaal Boemerang, een hommage aan Suske en Wiske (met tekeningen van Steven Dupré). Met deze Jomme is Conz eindelijk terug in de stripwereld. Ik keek hier al een tijdje naar uit. Conz droomt nu hardop van een volledig eigen Vlaamse strip, zo vertelde hij tijdens de virtuele boekenbeurs van Antwerpen dit jaar. Ik ben heel benieuwd… Tekst / tekeningen : Jarry / Bordier
Daedalus, 56 blz., HC + SC Wat in de put gebeurt, blijft in de put Brum is de leider van het Yzeren Legioen. Hij heeft ondertussen al 300 jaar op de teller staan maar strijdvaardig is hij nog altijd. Hij wordt op deze gezegende leeftijd zelfs uitgedaagd om het op te nemen tegen de jonge kampioen Korom. Dit gevecht vindt uiteraard plaats in de legendarische ‘put’ waarin hij talloze gevecht heeft gevoerd. Duels die hem zijn eigen miserie en frustraties deden vergeten. Scenarist Jarry is een oudgediende van deze fantasyreeks. Hij brengt opnieuw een verhaal dat bulkt van het testosteron en geweld maar toch is er meer. Als lezer volg je de evolutie die Brum doorgemaakt heeft van jonge dwerg die dankzij zijn brein en zijn vuisten erin geslaagd is zijn weg te banen in het leven. De voiceoff speelt hierbij een belangrijke rol. Door middel van één lange flashback van ruim veertig bladzijden krijg je inzicht in het leven van Brum. Het tekenwerk van Bordier stroomt over van details. Zijn decors zijn bij momenten echt indrukwekkend. Bekijk de regenscène (blz. 34-35) of het interieur van het donkere cafeetje (blz. 30) en je snapt wat ik bedoel. Hij varieert ook zijn bladindeling wat voor dynamiek zorgt. Bij de (overdaad aan) gevechtsscènes is dit dan ook heel belangrijk. Verrassen doen de albums van Dwergen al een tijdje niet meer. Maar ze staan wel (quasi altijd) garant voor puur leesplezier. Tekst / tekeningen : Péru / Lorusso
Daedalus, 56 blz., HC + SC Wanneer je reukzin een wapen wordt Nyrrad en Enash vergezellen hun vader, een welgestelde Heer, tijdens een goblinjacht. Tijdens dit jachtpartijtje zien de broers voor het eerst goblins in levenden lijve. Ze willen graag allebei een goblin ‘adopteren’. Hun vader laat dit toe. De een wordt prompt ‘Moordenaar’ gedoopt omdat hij uit een familie van krijgers stamt. De andere goblin krijgt de naam ‘Snuffel’ omdat zijn clan bekend stond als spoorzoekers. Toch is het Snuffel die zijn broer doodt in een duel. Wanneer de Heer plots sterft is het aan de Enash, de oudste van de broers, om zijn vader op te volgen. Jongere broer Nyrrad vindt het allemaal verdacht en vraagt aan zijn goblin Snuffel om het lijk te onderzoeken. Snuffel ontdekt dat de Heer vergiftigd is. Wat volgt is een whodunit in een bloederig fantasyjasje. Hoe weinig origineel het verhaal is en ook hoe klassiek ook de vertelwijze, toch kon deze strip mij bekoren. Het tekenwerk van Lorusso is bijzonder verzorgd en expressief. Hij voelt zich duidelijk goed in dit fantasy-universum want hij tekende eerder al het eerste album in de reeks Orks & Goblins en het nog te vertalen 26ste album van Elfen. Soms is er echt niet meer nodig voor een halfuur amusement dan een lekker oneshot. Geen ontelbare voetnoten met woordverklaringen of verwijzingen naar vroegere albums. Niets van dit alles. Heerlijk. Tekst / tekeningen : Laurent Astier naar een verhaal van Jean-Claude Pautot
Daedalus, 128 blz., HC: 25,50 euro Elk mens heeft een achilleshiel "Het leven is niet voor iedereen even simpel. Zeker niet als je geboren bent onder een slecht gesternte. Voor sommigen lijkt het wel in de sterren geschreven dat ze op het verkeerde pad zullen eindigen. Van kleine winkeldiefstallen op je vijftiende over steeds ernstiger wordende feiten tot er geen weg terug meer is. Dat heeft Jean-Paul Pautot allemaal meegemaakt. Dit album is gebaseerde op zijn leven en zit dus vol waargebeurde feiten. In het verhaal luistert het hoofdpersonage naar de naam Pépé. Zijn levensverhaal wordt niet lineair verteld. Scenarist en tekenaar Astier kiest er bewust voor om in acht verschillende hoofdstukken van flash-back naar flash-forward te springen. Alles begint meteen met een sprong naar het verleden wanneer Pépé in 1982 probeert te ontsnappen uit de gevangenis van Lyon. Je waant je meteen in een gevangenisserie à la Prison Break. Elk hoofdstuk baadt ook in één welbepaalde kleur. Opnieuw een bewuste keuze van Astier. Gewapende overval, moordpoging, bendevorming, bezit van verboden wapens… Al dit fraais verschijnt op het strafblad van Pépé." Zo beschreef ik twee maand geleden het eerste deel van dit tweeluik. Dit tweede en meteen ook slotalbum opent opnieuw met een flashback. Het is oktober 1974 wanneer de 16-jarige Pépé zijn eerste misstap begaat. Hij overvalt met enkele vrienden de koerier die maandelijks de pensioenen van deur tot deur kwam uitbetalen. We leren hoe hij zich nadien vrijwillig bij het leger aanbiedt. Daar leert hij met allerlei explosieven en andere wapens om te gaan. Die kennis en vaardigheden zullen hem nog ‘goed’ van pas komen bij zijn latere misdaden. In dit album krijgen we nog meer inzicht in het leven van Pépé en vooral waar het precies is fout gelopen. Hoe je het ook draait of keert: verliefd worden en vader worden blijft een zwakke plek… zelfs voor een crimineel. Opvallend is dat pas helemaal op het einde letterlijk en figuurlijk ‘kleur’ komt in het verhaal. De standaardkleur per hoofdstuk gaat over in een ‘normale’ inkleuring bij de epiloog. Net als bij deel 1 zit opnieuw een bijlage bij dit album vol authentieke documenten uit het criminele verleden van Paupot. Goeie keuze van uitgeverij Daedalus om dit verhaal dat nooit vertaald werd door Casterman alsnog naar het Nederlands om te zetten. De covers van beide delen trekken zeker de aandacht. Dus geef deze twee albums een kans. Ik vermoed dat je net als ik steeds meer sympathie (lees: begrip) zal voelen bij het hoofdpersonage dat hoe je het ook draait of keert een misdadiger is. Tekst / tekeningen : Nicolas Malfin
Silvester, 81 blz., HC : 24,95 euro Oorlogsdreiging en opkomend verzet in Bretagne We schrijven augustus 1944 in de Franse havenstad Saint-Malo. De Tweede Wereldoorlog is nog in volle gang. Op het eilandje Cézembre vlak voor de kust proberen de Duitse troepen de opmars van de Amerikanen tegen te houden. Ze opereren er vanuit een groot nazi-fort uitgerust met zware kanonnen en dreigen ermee om de sluizen, de pier en de kades te bombarderen. Als de bevolking van Saint-Malo in opstand durft te komen, zullen er sowieso executies volgen. In deze dreigende setting maken we kennis met twee geliefden: de jonge Ewan en de knappe bakkersdochter Françoise. Ewan is een jonge Bretoen. Hij wil zich bij het verzet aansluiten nadat zijn vader voor zijn eigen ogen door de Duitsers werd vermoord. Samen met enkele kameraden smokkelt hij wapens in een houten kar met dubbele bodem het dorp binnen. Zo proberen ze het geheim verzet te ondersteunen. Het derde hoofdpersonage is Bastien. Hij collaboreert met de Duitsers. Maar beseft te laat dat hij door hen gemanipuleerd werd. Hij werd volledig geïndoctrineerd door de SS in speciale scholen. Men leerde hem om papieren te vervalsen, om mensen op meerdere manieren te bespioneren… Bastien wil zich nu terugtrekken maar al snel blijkt dat een terugkeer quasi onmogelijk geworden is. Met ‘Cézembre’ maakt stripmaker Nicolas voor het eerst een 100% solowerk. Deze keer verzorgt hij dus niet alleen de tekeningen maar schreef hij ook na maandenlang opzoekingswerk het verhaal. In 1999 leerde ik het werk van Malfin kennen dankzij de topreeks ‘Golden City’. In deze reeks verschenen innmiddels al 13 albums bij uitgeverij Silvester. Met het tweeluik ‘Cézembre’ toont hij nu grote passie voor Saint-Malo en de bevrijding in het algemeen. De digitale inkleuring gebeurde door zijn Canadese echtgenote. Dat Malfin een heel goed realistisch tekenaar was, bewees hij dus al een tijdje. Hij is een kei in het tekenen van imaginaire machines, robots, onderzeeërs… Dat hij ook heel goed is in het gedetailleerd tekenen van realistische tanks, vliegtuigen, gebouwen… maakt hij nu ook duidelijk dankzij dit album. Duizelingwekkende perspectieven van Saint-Malo vanuit de hoogte (blz. 7) en de talrijke scènes van bombardementen (blz. 60) ogen bijzonder indrukwekkend. In het Frans verscheen dit album al acht jaar (!) geleden in de Collectie Vrije Vlucht bij Dupuis. Blij dat dit album alsnog in vertaling wordt opgepikt. Op het einde zit nog een historisch dossier van 6 bladzijen. Van dit album verscheen in het Nederlands ook een luxe-versie op 100 exemplaren met linnen rug en gesigneerde ex-libris. Op de achterkant staat de vertaling van het slotdeel al aangekondigd voor volgend jaar. |
Archives
April 2024
|