Tekst / tekeningen : Yvon Roy
Daedalus, 160 blz., HC : 19,95 euro Leef niet met je handicap, stijg er bovenuit Chloé en Marc houden van elkaar. Ze koesteren beiden een kinderwens. Met de geboorte van Olivier gaat deze droom in vervulling. Wanneer Olivier achttien maanden oud is wordt er autisme bij hem vastgesteld. De roze wolk waarop Chloé en Marc leefden spat uit elkaar. Specialisten en dokters doen hen duizelen met vakjargon als echolalie, orthofonie, orthopedagogische psychocorporele en visuomotorische ondersteuning. De problematiek van de kleine Olivier duwt Chloé en Marc verder uit elkaar. Ze beslissen uit elkaar te gaan. Toch is de scheiding voor Marc geen negatief keerpunt. Het brengt hem dichter in contact met Olivier op de momenten dat ze samen doorbrengen. Het wordt het begin van een ontdekkingstocht voor hem en zijn zoontje. Wars van alle beschreven tips en advies van specialisten in de materie gaat Marc op zijn eigen manier met Olivier aan de slag. Olivier praat amper, houdt niet van knuffels en is hoogsensitief. Door allerlei eenvoudige trucjes confronteert Marc zijn zoon met zijn angsten en onzekerheden in plaats van die steevast uit de weg te gaan. Door stap voor stap de confrontatie aan te gaan met zijn angsten en onzekerheden evolueert Olivier. Marc leert veel door zijn zoon te observeren. Mits de nodige creativiteit slaagt hij erin om de gedragsstoornis van zijn zoon een betere plaats te geven. Vader en zoon groeien steeds meer naar elkaar toe. Olivier ontwikkelt sociale skills die voor mensen met ASS (=autismespectrumstoornis, exactere benaming voor ‘autisme’). Dit verhaal beklijft, kleeft aan de ribben. De zwartwit-tekeningen (met hier en daar grijswaarden als ‘inkleuring’) van Yvon Roy stralen eenvoud uit maar zijn tegelijk bijzonder expressief. Van de eerste tot de laatste pagina blijft het verhaal vlot leesbaar en levensecht. Wat opzoekwerk leerde me dat Yvon Roy eigenlijk een Canadees illustrator is. Hij schreef dit verhaal als een soort therapie voor zichzelf. Hij is immers zelf vader van een jongen met ASS. Yvon Roy debuteert met een verhaal dat deprimerend of belerend had kunnen zijn maar dat is het (gelukkig?) helemaal niet geworden. Kleine overwinningen brengt een verhaal van liefde, geduld, strijd en vooral van hoop. Het is een mooi verhaal van een koppel dat ondanks hun scheiding er samen alles aan doet om hun zoon te doen evolueren. Ze strijden er samen voor om hem uit zijn isolement te halen en een kwalitatief beter leven te geven. Het was op aanraden van stripmaker Régis Loisel (met wie hij enkele maanden een tekenatelier in Montréal deelde) dat hij besloot om zijn eigen levensverhaal in een stripjasje te stoppen. Loisel schreef ook een nawoord en de lezer krijgt eveneens een bijlage met voorbereidende schetsen cadeau op het einde. Laat dit album niet passeren. Koop het, lees en herlees het. Je zal er zeker van genieten. Hopelijk komen meerdere recensies voorbij en blijft deze strip niet onder de radar. Ik ben bijzonder tevreden dat uitgeverij Daedalus dit album heeft opgepikt en naar het Nederlands heeft vertaald. Een album dat echt een heel breed lezerspubliek verdient. Absolute aanrader.
0 Comments
Tekst / tekeningen : Tracqui / Leoni & Negrin
Daedalus, 56 blz., HC + SC Goden komen en goden gaan Oppergod Zeus en zijn vrouw Hera zijn allebei stervende. Profiterend van hun laatste krachten helpen ze een aardse vrouw bevallen van een tweeling die bloed in hun aderen hebben van de Titanen uit het verre verleden. De eerstgeborene heet Protogonos, de tweede zoon luistert naar de naam Deuteron. De eerste zal stoer en krachtig zijn maar bijzondere naïef. De tweede zal uitgroeien tot een intellectueel. Wanneer hun vader sterft, ontstaat ruzie en trekt Deuteron weg om zijn interesse in het polytheïsme te voeden in Egypte en Syrië. Bij zijn terugkeer gaat zijn geboortedorp gebukt onder hongersnood. Tijd voor de goden om tussenbeide te komen. Het realistisch tekenwerk van het duo Leoni en Negrin oogt bij momenten heel druk. Niet zozeer door de tekeningen op zich maar vooral door de pagina-opbouw waar heel veel tekeningen en lappen tekst samengeperst worden op één en dezelfde bladzijde. Hier en daar komen de gelaatstuitdrukking wat gekunsteld over. Op de allerlaatste bladzijde vind je wel een onvergetelijke, lugubere paginagrote tekening. They saved the best for last! Voor scenarist Antoine Tracqui is dit album zijn debuut in de stripwereld. Hij slaagt er met succes in om een boeiende mix te brengen van Griekse, Egyptische en Hebreeuwse mythes. Tekst / tekeningen : Jarry / Maconi
Daedalus, 56 blz., HC + SC Boself? Blauwe Elf of toch Zwarte Elf? Ilaw is een Boself. Hij is pas acht jaar wanneer zijn ouders hem achterlaten. Ze vertrouwen zijn opvoeding vervolgens toe aan oom Astaran, een Blauwe Elf. Astaran is zeekapitein. Doorheen de jaren vergeet de jonge Elf zijn leven in de bossen. Nadat hij meer dan tien jaar over de zeeën van Arran heeft gereisd wordt zijn oom gedood. Ilaw is nu op zichzelf aangewezen. Hij ontmoet Ora, koningin van een groep Boselfen. Aanvankelijk denkt Ilaw dat hij bij hen een nieuwe familie, een nieuwe clan heeft gevonden tot wanneer de moordlustige Zwarte Elfen hem uitleggen dat hij een somber geheim met zich meedraagt en ze onthullen ook waarom zijn ouders hem destijds hebben achtergelaten. Het tekenwerk is geslaagd maar de strakke aflijning van de personages en de manga-ogen hebben me bij momenten toch ietwat gestoord. Het verhaal kan wel boeien en de link naar die andere conceptreeks Dwergen is goed gevonden. Een verhaal van Elfen is op zijn best als er niet constant verwijzingen zijn naar eerdere episodes of er grondige voorkennis van de lezers vereist is. Op dit vlak is dit zeventiende album ook geslaagd. Tekst / tekeningen : Jarry / Djief
Daedalus, 56 blz., SC + HC Reeks in crescendo Uitgeverij Daedalus gooide vorig jaar tegelijk de vertaling van de twee eerste delen van de fantasyreeks Brocéliande op de markt. Een goeie zet want na het lezen van beide albums zat ik écht in een droomwereldje. In totaal zullen zeven albums in deze reeks verschijnen. De rode draad is het feeërieke woud van Brocéliande: het legendarische bos rondom het kasteel van koning Arthur. December 1918, Ronan keert na de Grote Oorlog terug naar zijn geboortedorp. Terwijl zijn chauffeur probeert om hun auto te herstellen, gaat Ronan rondwandelen in de omringende bossen. Ronan heeft nochtans niets met bossen. Meer dan veertig jaar geleden, op een tiental meter van de plaats waar de auto in panne viel, veranderde het leven van luitenant Ronan volledig. Vanuit zijn kinderkamer kon de jonge Ronan het woud van Brocéliande zien. Samen met zijn vier beste kameraden trok hij er zo vaak mogelijk naartoe. Ze vormden een hechte groep met zijn vijven: Ewenn de schuwe dochter van de dorpsheks, de blonde rijkluisdochter Marie, de rosse zwaarlijvige Mabik en zijn kleine neefje Kiloe. En het is precies die Kiloe die in het woud verloren raakt en nooit meer werd teruggevonden… De ondertoon van dit derde album is toch anders dan de twee voorgaande verhalen. We krijgen een verhaal in de recente geschiedenis voorgeschoteld met een overgang van de echte naar fantasiewereld. Scenarist Jarry neemt voldoende tijd om zijn personages voor te stellen. Als lezer krijg je snel sympathie voor de uiteenlopende karakters van de vijf vrienden. Er is plaats voor emotie maar ook voor een dosis humor. Tekenaar Djief, pseudoniem voor Jean-François Bergeron, slaagt erin om de vele emoties heel aantrekkelijk en verzorgd in beeld te brengen. Ook aan de vele decors besteedt hij de nodige aandacht. Zijn tekeningen ademen iets heel aantrekkelijk en toegankelijk uit. Ander recent werk van hem valt ook te bewonderen in het tweeluik Broadway (bij uitgeverij Silvester) en Dangerous Liaisons bij Glénat. Zijn tekeningen zijn een frisse mix van ‘onze’ Vlaamse Dupré en de Fransman Joël Parnotte. De inkleuring van Elodie Jacquemoire moet zeker ook vermeld worden. In een reeks als Brocéliande is sfeerschepping door het juiste kleurgebruik ontzettend belangrijk. De twee eerste delen waren al overtuigend. Dit derde deel bevestigt al het goeie en is voor mij zelfs het beste verhaal tot nu toe. In het Frans zijn al zeven albums verschenen. Tekst / tekeningen : Yslaire
Glénat, 72 blz., HC : 16,95 euro Apotheose na ruim dertig jaar Eind 19de eeuw. Bernard-Marie Samber en zijn tweelingzus Judith groeien in twee compleet tegenovergestelde werelden op. Ze kennen elkaar niet maar het toeval brengt hen steeds dichter naar elkaar. Bernard-Marie mijmert de hele dag over het mysterieuze meisje met de vreemde rode ogen. Hij verdiept zich in de wereld van de fotografie, lang voor fotografie tot een kunstvorm werd verheven. Zijn blik door de lens focust zich vooral op insecten. En dan vooral op (nacht-)vlinders in het bijzonder. Tweelingzus Judith is als prostituee aan de slag. Ze probeert uit die wereld te ontsnappen en zich meer te oriënteren op de wereld van het theater. Zullen beide adolescenten elkaar dan toch terugvinden? Samber moet zowat het meest romantische-tragische meesterwerk uit de wereld van de negende kunst zijn. We zijn nu dertig jaar, acht albums en meer dan één miljoen verkochte albums later. Nog één deel te gaan en creatieve duizendpoot Bernard Yslaire rondt zijn meesterwerk af. De symboliek van de vlinders is een rode draad doorheen dit verhaal. Vlinders als symbool voor dromen, voor dat zalige buikgevoel als je verliefd bent… Dit verhaal is een soort overgangsalbum. De sfeer van de harde revolutie, bloedvergieten en woelige opstanden is voorbij. De oorlog lijkt zelfs even vergeten. Daardoor verlegt Yslaire de focus op de vooruitgang van het filosofische, sociologische en wetenschappelijke op het einde van de negentiende eeuw. De invloed van het literaire is er altijd al geweest maar deze keer toch wel in héél grote mate. Er zijn verwijzingen naar auteurs als Charles Baudelaire, Victor Hugo, Shakespeare en Offenbach. Je voelt als lezer dat Yslaire naast het uitmuntende tekenwerk ook heel veel tijd en energie heeft gestopt in zijn scenario. De moederserie blijft na ruim dertig jaar nog altijd een topper. Geen nodeloos complex plot waarin je je als lezer voortdurend dreigt te verliezen. Dat gevoel heb ik de laatste jaren wel bij het lezen van de albums uit de nevenreeks De Oorlog van de Sambers. Laat dat negende en slotalbum maar komen. Niet langer uitmelken, gewoon afronden op een hoogtepunt. Een klassieker verdient een dergelijk einde. Tekst / tekeningen : Swolfs / Montaigne
Glénat, 52 blz., HC : 15,95 euro Kan tekenaar Swolfs terugkomen, aub? 1013, vampier Kergan is 800 jaar. Hij heeft samen met zijn verwekster Arkanea zijn thuisland in Dacië, het huidige Roemenië, verlaten. Hij wil langzaam maar zeker zijn eigen vleugels als vampier uitslaan (letterlijk in het geval van Kergan). In Kiev regeert Vladimir als een tirannieke despoot. Vladimir had ervoor gezorgd dat de lokale bevolking zich had bekeerd tot het Grieks-orthodoxe geloof. Geen ideaal klimaat voor vampiers om vrijuit rond te waren. Daarenboven woekert ook een opstand tegen Vladimir. De opstand wordt geleid door Sviatopolk, Vladimirs neef. Samen met zijn geliefde Anna wil hij graag de nieuwe heerser in Kiev worden. Het was drie jaar wachten op dit album, de start van een tweeluik dat als prequel kan beschouwd worden. Tekenaar Swolfs besloot het tekenwerk uit handen te geven aan Timothée Montaigne (bekend van ondermeer Het Vijfde Evangelie en de tweede cyclus van Het Derde Testament). Dat had Swolfs beter niet gedaan. Qua verhaal blijft De Prins van de Nacht ook nu overeind maar het tekenwerk is best wennen. Montaigne tekent ruw, donker en bij moment krasserig. Het verschil tussen deze manier van tekenen en de vlotte stijl met dikkere lijnvoering die we van Yves Swolfs gewend zijn is veel te groot. Het lijkt wel een gewoonte van Swolfs om er bij zijn reeksen het bijltje bij neer te leggen na enkele albums. Dat deed hij al eerder voor Dampierre, Durango en nu dus ook Prins van de Nacht. Wat mij betreft een verkeerde keuze. Ik vrees dat een pak lezers zullen afhaken nu Swolfs zelf het potlood niet langer hanteert. |
Archives
Maart 2024
|