Tekst / tekeningen : Clotilde Bruneau / Carlos Rafael Duarte
Daedalus, 56 blz., SC + HC Goddelijke ambitie wordt afgestraft Tantalos heerst als koning van Phrygia. Hij is enorm geliefd bij de goden op de Olymposberg. Zo geliefd dat oppergod Zeus hem vaak uitnodigt om advies te vragen. Dat kunnen weinig stervelingen zeggen. En daar loopt het mis voor Tantalos. Hij begint naast zijn schoenen te lopen. Tijdens een diner wil Tantalos testen of de goden wel zo alwetend zijn als ze zelf beweren. Hij vermoordt zijn eigen zoon Pelops en serveert hem als hapje tijdens een chic diner met alle Olympische goden. Iedereen (behalve godin Demeter die te veel met de kidnapping van haar dochter Persephone bezig is) merkt deze afschuwelijke daad op. Zeus is razend en straft Tantalos door hem in de onderwereld eeuwig honger en dorst te laten lijden. Naast dit bekende verhaal krijgen we nog drie mythes voorgeschoteld waarbij hoogmoed van de hoofdpersoon ervoor zorgt dat er een straf volgt. Niobe, dochter van Tantalos, vindt dat ze ook een goddelijke status verdient omdat ze maar liefst twaalf kinderen op de wereld heeft gezet. Ook de jonge Phaëton schat zichzelf heel erg hoog in en wil de zonnewagen van zijn vader, Helios, zelf in handen nemen. En dan is er ook nog Ixion die zonder blikken of blozen zijn schoonvader vermoordt en tijdens een diner met de goden probeert om Hera, vrouw van Zeus, te verleiden. Wat houd ik van deze reeks! Mijn job als leerkracht geschiedenis zit daar sowieso voor een groot deel tussen. De mythes worden door de verschillende tekenaars van deze reeks heel duidelijk en aantrekkelijk in beeld gebracht. Deze keer is het de beurt aan Duarte om dit met brio te doen. Ik leerde hem voor het eerst kennen met het drieluik Maxentius (bij Le Lombard verschenen in 2016 – 2017). Zijn tekenwerk is enorm gedetailleerd maar dat remt een vlotte lezing niet af. Veel tekenaars van de klassieker Alex kunnen hiervan iets leren. Je kan een verhaal tekenen vol gedetailleerde decors en toch blijft alles dynamisch. De bezieler van deze reeks, Luc Ferry, voorziet ook deze keer een erg interessant achtergronddossier op het einde van de strip. Hij actualiseert de behandelde mythes waar mogelijk en voorziet de vlot geschreven tekst van knap beeldmateriaal: gravures, beelden en schilderijen (ondermeer van Rubens!) die elementen behandelen uit de mythes van het album. Dit is heel, heel erg goed! We hinken wat achterop in vergelijking met de reeds verschenen albums in het Frans. Ik zou zeggen, vertalers van uitgeverij Daedalus, laat je helemaal gaan en kom maar op met de vertalingen van de albums rond Hercules, Athena, Oedipus, Gilgamesj…
0 Comments
Tekst / tekeningen : Marc Legendre / Fabio Bono
Standaard Uitgeverij, 32 blz. : 6,99 euro Deus lo vult Tijdens een toernooi raakt Johan zwaar geraakt door de oude bekende Mordred. Johan verliest het bewustzijn en komt in een droomwereld terecht. Zijn comateuze droom katapulteert hem terug naar zijn verleden als kruisvaarder. In 1095 roept paus Urbanus op tot de Eerste Kruistocht. De kruisvaarders hebben maar één doel: de moslims uit Jeruzalem verjagen. Maar de kruisvaarders gedragen zich niet bepaald als heiligen onderweg. Ze verkrachten en plunderen dat het een lieve lust is. Johan probeert tussen al die bruten de moraalridder (letterlijk) te zijn. Wanneer een knappe moslimvrouw in het spel komt, slaat de sfeer ook bij Johan helemaal om en vloeit er bloed… heel veel bloed. Het scenario is deze keer écht wel hard en extreem bloederig. De afgehakte lichaamsdelen vliegen in het rond. Jongere lezers zullen vreemd opkijken, denk ik. Ik vond het alweer een genot. Het tekenwerk van Fabio Bono blijft op een heel hoog niveau. De scène waarin de knappe Galaxa op een wit paard omgeven door nevelslierten op het toneel verschijnt, is heel erg knap. En wat te zeggen van de indrukwekkende grote tekening, verspreid over twee pagina’s van de plunderende kruisvaarders. Een recensent op de site van de SSZ vermeldde het ook al: geef Legendre en Bono meer pagina’s om hun verhaal te brengen. Deze tandem heeft ondertussen toch al voldoende bewezen wat ze in hun mars hebben? Tekst / tekeningen : Urbanus / Willy Linthout & Steven de Rie
Standaard Uitgeverij, 32 blz. : 7,25 euro Ook planeten hebben recht op een facelift Naast het huis van Urbanus verdwijnt de dierentuin om plaats te maken voor een trechterfabriek. Dat blijkt geen lang leven beschoren. Urbanus komt per toeval in het bezit van een afgedankt reuzenrad. Met de hulp van Robbie de Robot (die we in het vorige album leerden kennen) maakt Urbanus de attractie weer operationeel. Wanneer het rad op superhoge snelheid draait, komen de mensen eruit met uitgerekte kaken en lippen. Daarin ziet Urbanus de kans om veel geld te verdienen. Al dat loshangende vel smeekt gewoon om een kliniek voor plastische chirurgie in Tollembeek. Het wordt een groot succes met zelf intergalactische bekendheid tot gevolg. Ook planeten met rimpels kunnen wel eens een grondige facelift gebruiken. De luchthaven van Tollembeek opent zijn nieuwe afdeling met de zogenaamde boemerangraket. Een unicum in zijn genre. Voldoende reden voor koning Filip en koningin Mathilde om erbij te zijn. Koning Filip mag als allereerste een proefvlucht maken. Maar dat loopt helemaal anders af dan verwacht… We krijgen nu al voor de 195ste keer een totaal geflipt album voor de kiezen. De ene absurditeit volgt de andere op. Meermaals vroeg ik me tijdens het lezen af wie zoiets verzint? Album 200 nadert en zoals in de voorbije albums telt ook nu een Japans gelukskatje met haar opgeheven pootje mee af met de lezers. Tekst / tekeningen : Yslaire
Dupuis, Collectie Vrije Vlucht, 159 blz., HC : 34,95 euro “Quarens quem devoret” (ofte : Iemand zoekend om te verslinden) Tijdens mijn lerarenopleiding heb ik veel fragmenten uit Baudelaires werk ‘Les Fleurs du Mal’ (kapot)besproken. Het tweede gedicht ‘De Albatros’ is wellicht het bekendste stukje. Deze strip begint ook met een metafoor dat naar ‘De Albatros’ verwijst. Een zwarte sensuele sfinx (symbool voor de muze Jeanne) verwijdert zich langzaam van Charles Baudelaire (voorzien van vleugels) met de Parijse Notre-Dame als decor. Baudelaire voelde zich de miskende albatros in een wereld waarin de overgrote meerderheid van de mensen gemeen is en geen feeling heeft voor het hogere en het artistieke. De strip is een lijvige biografie over Baudelaire maar dan wel verteld vanuit het standpunt van zijn grootste muze, de mulattin Jeanne Duval (of Jeanne Lemer, of Prosper, of Dardart?). Er is bijzonder weinig over haar bekend. Behalve enkele portretten die Baudelaire zelf heeft getekend. Haar herkomst is wellicht creools maar over haar familienaam zijn we het nu nog altijd niet helemaal eens. Tekenaar en scenarist Yslaire baseerde zich op enkele biografische elementen als het testament geschreven enkele dagen voor de zelfmoordpoging van Baudelaire. De intrige ontwikkelt zich vooral vanuit een imaginaire brief van Jeanne aan de moeder van Charles Baudelaire, enkele dagen na zijn dood in 1867. Deze strip focust vooral op de getroebleerde, complexe relatie tussen Charles en zijn ‘Zwarte Venus’. Baudelaire hield passioneel van haar terwijl hij ze ook bij moment erg haatte. Hun verhouding is bij momenten erg giftig. Afkeer, dominantie, liefde en haat, financiële problemen, onbegrip, ruzies, depressies en dat allemaal in de overtreffende trap. Het zijn thema’s die ook in ‘Samber’, het bekendste epos van Yslaire, voorkomen. Het tekenwerk is subliem. De personages zijn bijzonder knap, de decors bij momenten nog indrukwekkender in hun barokke stijl. De donkere inkleuring met waar nodig enkele details die oplichten… het is allemaal van een heel erg hoog niveau. En toch is er een ‘maar’. Visueel is ‘Juffrouw Baudelaire’ een lust voor het oog. Verhaaltechnisch is het bij momenten erg langdradig. Het moet voor vertaler James Vandermeersch geen sinecure geweest zijn om dit album naar het Nederlands om te zetten. De grote lappen tekst van vertelster Jeanne zijn bij momenten echt wel ‘trop’. En op de plaatsen waar er geen tekst staat, wordt er vaak gevreeën dat het een lieve lust is. Op zich hou ik wel van een vleugje erotiek in een stripverhaal maar ook hier is het vaak ‘trop’. De vrijscènes (meestal tussen Baudelaire en Jeanne) zijn vaak poëtisch van ondertoon maar het veelvuldig inzoomen op de bosrijke schaamstreek van Jeanne en/of de expliciete close-ups van andere lichaamsdelen… Nee, daar zat ik nu niet meteen op te wachten. Al zit dat uiteraard altijd wel in Yslaires werk. Ik herinner me nog dat die expliciete naaktscènes mij ook niet meteen konden bekoren in het tweeluik ‘Een hemel boven Brussel’. Ook in ‘Juffrouw Baudelaire’ vond ik de seks bij momenten fel overdreven. Het tekenwerk is knap, het verhaal kon me minder boeien. Soms is ‘less’ echt wel ‘more’. Ik blijf vooral fan van de wereld van de Sambers. Daar mag gerust nog eens een nieuw album van verschijnen. Tekst / tekeningen : Dorison / Meyer
Dargaud, 64 blz., SC : 8,99 euro Spectaculaire afronding van een tweeluik Doodgraver Jonas Crow zit zwaar in de put. Zijn geliefde Rose heeft hem laten zitten. Heel veel tijd om te treuren zit er niet in. Crow krijgt immers een opdracht van Sid Beauchamp. Sid is een jeugdvriend van Crow uit de periode dat ze in New Orleans woonden. Sid is inmiddels opgeklommen tot sheriff van Tucson en staat op het punt om te trouwen met de rijke weduwe Josephine Barclay. Maar Josephine heeft wel één voorwaarde gesteld voor een huwelijk: ze wil het lichaam van haar vermoorde zoon, Caleb, terug. Zijn lijk bevindt zich in Apachengebied. Aan Crow om het stoffelijk overschot van Caleb te gaan zoeken. Op zich al een behoorlijk lastige taak. Maar het wordt nog complexer wanneer Crow erachter komt dat Caleb helemaal niet vermoord is als slaafje van de indianen. Integendeel, Caleb blijkt een leider van het indiaans verzet te zijn geweest en gestorven is door vergiftiging… Jonas Crow wil gerechtigheid en de waarheid aan het licht brengen. Vrij snel wordt hij echter gevangengenomen samen met Salvaje (echtgenote van Caleb) en haar zoontje Chato. Toen in 2015 het eerste album van Undertaker verscheen, was ik meteen verkocht. De reeks van scenarist Dorison en tekenaar Meyer leek een nieuw soort western te hebben uitgevonden. Een doodgraver als hoofdpersonage nemen was sowieso een ingenieuze zet. Heerlijk origineel. Niet evident om binnen het genre van de western nog vernieuwend uit de hoek te komen. En vooral dit al ruim zes jaar volhouden. Drie boeiende tweeluiken later blijft de reeks op een eenzaam hoog niveau. Expressieve gezichten, psychologisch uitgediepte personages. Enorm veel aandacht voor decors. En bijzonder sfeervol ingekleurd door Caroline Delabie. Een unieke mix en de saus pakt ook. Het einde van dit verhaal zou eigenlijk een definitief einde van de reeks kunnen zijn maar gelukkig staat op de grafsteen op de achterflap al de titel van het zevende album aangekondigd. Laat maar komen! Tekst / tekeningen : Nykko / Looky & Siamh
Standaard Uitgeverij ism Ubisoft, 56 blz., SC : 9,50 euro Flauw afkooksel van succesvolle game De mythe van Tantalus is voor mijn leerlingen in het tweede jaar verplichte leerstof. Voor wie niet helemaal (meer) mee is, even kort samenvatten. Koning Tantalus was de koning van Lydië. Hij dacht sluwer te zijn dan de Olympische goden en wilde dit ook eens uittesten. Hij vermoordde zijn eigen zoon Pelops en nodigde alle goden uit voor een uitgebreid etentje. Tijdens deze maaltijd liet hij het verscheurde lijk van zijn eigen zoon serveren. Fenyx, een overschrokken krijgster, kreeg geen uitnodiging voor dit ‘feestmaal’. Maar ze vertoefde toch in de buurt van het hele gebeuren. Zij had van oppergod Zeus immers de opdracht gekregen om op zoek te gaan naar een ‘gouden hond’. In feite was het een machine, gemaakt door Hephaistos, god van de smeden, in opdracht van Zeus. Tantalus werd ervan verdacht om deze robot te hebben gestolen. Wanneer tijdens het nuttigen van de maaltijd uitlekte dat Tantalus zijn eigen zoon had opgediend, werd Zeus razend en strafte Tantalus door hem voor eeuwig honger en dorst te laten lijden. Fenyx kreeg er zo nog een tweede taak bij: proberen om de vermoorde zoon Pelops uit de onderwereld van Hades terug te halen. Geen eenvoudige taak… Strips waarin mythes een hoofdrol spelen, trekken sowieso mijn aandacht. Ik had dus best wel hoge verwachtingen van dit album. Wellicht waren die verwachtingen te hoog. Het tekenwerk van de tandem Siamh-Looky is slordig. Op sommige momenten lijkt het alsof een naderende deadline ervoor zorgde dat het tekenwerk snel moest afgehaspeld worden. De cover is door iemand anders getekend. Dat is meestal al een teken aan de wand. De personages hebben heel vaak een veel te groot hoofd op een veel te klein lichaampje. Ze bewegen daarenboven ook vaak nogal houterig. Op de achterflap staat vermeld dat dit tweeluik op het computerspel ‘Immortals Fenyx Rising’ gebaseerd is. Ik kende het niet dus ging ik even op YouTube rondneuzen. De game ziet er gelukkig flashier en hipper uit. Maar behalve de looks van Fenyx zag ik heel weinig overeenkomsten met de strip. Deel twee staat ook al op de achterkant aangekondigd maar ik ga die beker toch aan mij laten voorbijgaan. Tekst / tekeningen : Baptiste Bouthier / Héloïse Chochois
Standaard Uitgeverij, 143 blz., HC : 29,95 euro Getekend verslag van een inktzwarte dag Ik was met mijn klas eerstejaars op teambuilding in Kortrijk. 11 september 2001 rond de klok van 15 u. Een datum die in het geheugen van heel veel mensen gegrift staat. Ik vermoed dat velen ook nog exact weten wat ze aan het doen waren op het moment dat de wereld even stilstond toen twee vliegtuigen zich in de WTC-torens van New York boorden. In dit album volgen we de 33-jarige Juliette. In september 2021 vertrekt ze vanuit Parijs naar New York om haar zus te bezoeken. Ze herinnert zich net als ik nog levendig de terroristische aanslagen van ‘9/11’. De gevolgen ervan op wereldschaal waren ook niet mis: oorlogen in Afghanistan en Irak, opkomst van terreurorganisatie IS, de klopjacht op Osama Bin Laden en de golf van aanslagen in meerdere Europese steden. Juliette ziet zichzelf nog sprakeloos voor het televisiescherm zitten. Wanhopig proberend om samen met haar mama een betekenis te vinden in de chaotische berichtgeving. Live een aanslag meemaken… het is iets waar je met je gezond verstand eigenlijk niet goed bij kan. De scenarist van dit album, Bapthiste Bouthier, is eigenlijk een professioneel journalist. Hij brengt in dit album alle feiten van de bewuste dag nog eens in herinnering vanuit het oogpunt van brandweerlui, een persfotografe, politieke leiders, ooggetuigen en van het hoofdpersonage Julie. Het tekenwerk van Chochois is sober, clean en vrij hoekig. Dit verhaal is meteen ook het eerste dat naar het Nederlands vertaald wordt. Je voelt in alles dat de tekeningen een dienende functie hebben. Ze tekent plattegronden, kaartjes, doorsnedes van de WTC-torens om met een journalistieke precisie te tonen wat er precies is gebeurd, hoe de reddingswerkers er alles aan hebben gedaan om mensen te evacueren, hoe de torens zijn kunnen instorten, hoe de IS volgelingen rekruteert… Van een journalist als scenarist had ik wel wat meer diepgang verwacht. Het is een opsomming van de feiten die alom bekend zijn. Hier en daar laat hij toch de kans liggen om de lezers wat meer achtergrond te geven bij de sociaal-politieke gevolgen. Nu komt het wat te ‘samenvattend’ over, het is allemaal wat ‘basic’ en schools. Voordeel van deze manier van vertellen is dat deze strip door een heel groot publiek gesmaakt kan worden. Voor jongeren die de dag niet bewust hebben meegemaakt is het zeker eens een ‘andere’ manier om deze zwarte dag te beleven dan enkel naar de bewegende beelden te kijken. Als bijlage vind je achteraan nog dertien foto’s van deze donkere dag waarop 2753 mensen het leven lieten, van wie 343 brandweerlieden. |
Archives
April 2024
|