Tekst / tekeningen : Di Giorgio / Mormile
Daedalus, 52 blz., SC : 10,95 euro Schuldig aan moord? Hoofdpersoon Takeo doorkruist samen met zijn knappe verloofde Sayuri Japan. Ze hopen om de keizer te ontmoeten. Hun einddoel bereiken ze echter niet meteen. Een sneeuwstorm en een ingestorte brug zorgen ervoor dat ze in een dorpje belanden waar de mysterieuze moordenaar Onoda rondwaart. Door een misverstand denken de lokale dorpelingen dat Takeo de moordenaar is van twee belangrijke onderdanen van de Shogun. Sayuri wil kost wat kost bewijzen dat haar geliefde hier niets mee te maken heeft. De Italiaanse stripmaakster Cristina Mormile nam de topreeks Samoerai in 2015 over van de oorspronkelijke tekenaar Frédéric Genêt. En ze doet dat uitstekend. Mormile is een meesteres in het tekenen van flitsende gevechten en pagina’s waar de actie van afspat. Ook op grote overzichtstekeningen kan ze haar talent tonen. Check zeker eens plaat 32 met een adembenemend zicht op een Japans fort. Het werk van de inkleurders wordt vaak vergeten. Bij deze: chapeau aan Lorenzo Pieri voor zijn sfeervolle kleuren. Bij de flash-back schakelt hij over naar een soort sepiatinten. Bijzonder geslaagd! Het scenario is en blijft uit het creatieve brein vn Di Giorgio komen. Echt verrassend of vernieuwend was dit zestiende deel niet meteen. Maar het voordeel is dat je het als oneshot kan lezen. Dat is sowieso altijd interessant om nieuwe lezers de kans te geven in te stappen. Op dat vlak dus zeker geen slechte keuze.
0 Comments
Tekst / tekeningen : Jarry / Sierra
Daedalus, 64 blz., HC : 21,95 euro + SC : 10,95 euro Hekserij is strikt verboden Itomë is een meisje dat behoort tot de zogenaamde stam van de Witgezichten. Wanneer haar broertje op sterven ligt en alle hoop op genezing vervlogen lijkt, sluit Itomë een pact met een boosaardige tovermeester. Wanneer ze het tovermasker van de meester opzet, krijgt Itomë buitengewone krachten. Bij de Witgezichten is elke vorm van hekserij verboden. Itomë wordt dan ook verbannen. Ze slaat op de vlucht. Onderweg redt ze een zogenaamde Snij-Tand van de dood. In een normale situatie zijn Witgezichten en Snij-Tanden aartsvijanden maar niet deze keer. Itomë sluit vriendschap met de jonge Snij-Tand en probeert haar imago weer op te poetsen. Het eerste deel van de gloednieuwe reeks Ogon kon me vorig jaar bijzonder bekoren. Afrikaanse fantasy is dan ook niet meteen een genre dat ik al vaak had gelezen. Ik keek dan ook met meer dan gewone belangstelling uit naar een tweede album in deze reeks. Mijn verwachtingen waren misschien wat te hoog gespannen. Qua verhaal vond ik dit album al een stuk minder boeiend dan het eerste. De toon van het verhaal is een pak lichter en humoristischer dan het eerste deel. Ik voelde 'het' minder dan het verrassende allereerste album. Het tekenwerk van Alex Sierra gekoppeld aan de inkleuring van Nanjan kunnen gelukkig wel de meubelen redden. Geen musthave maar toch nog zeker de moeite waard. Oh ja, nog een eervolle vermelding voor de girafcentauren. Toch een heel geslaagde creatie, vind ik. In het Frans zijn ondertussen al vier albums van de Landen van Ogon verschenen. Ik blijf het verder volgen. Tekst / tekeningen : David Boriau / Steven Dhondt
Standaard Uitgeverij, 104 blz., HC : 23,99 euro Harde western met mystiek sjamaansausje Colorado, 1877. Fotograaf Oscar Carjat heeft zich ontfermd over de jonge Cheyenne-indiaan Dull. Dull was acht jaar eerder getuige hoe zijn volledige stam uitgemoord werd door een moordlustige bende onder leiding van Seth Kober, alias de ‘man met de verbrande wenkbrauwen’. Sinds die dag zint hij op wraak. Dull beschikt ook over bijzondere talenten. Hij tekent al zijn hele leven. Op basis van mondelinge beschrijvingen van personen tovert hij hyperrealistische portretten op papier. Dat is een ideale hulp voor fotograaf Carjat. Hij specialiseert zich met de hulp van Dull in het ontwerpen van de beroemde ‘Wanted’-affiches. Maar er is meer. Wanneer Dull erin slaagt om iemand gelijkend op papier te krijgen, slaagt hij er ook in om die persoon in het echt op te sporen. Op hun pad ontmoeten Dull en Carjat ook nog Silent Rose, een zwarte revolverheldin, die ook op zoek is naar de ‘man met de verbrande wenkbrauwen’. En daar heeft ze ook haar eigen redenen voor. Het duo wordt zo een trio en het pad op weg naar de ultieme wraak lijkt nu geëffend… Een jonge indiaan die zich wil wreken op een groep moordenaars. Het lijkt niet bijster origineel qua insteek maar toch is dit oneshot meer dan de moeite waard. Naast de obligate westernelementen als gunfights, bezoekjes aan de lokale saloon en postkoetsen heeft scenarist David Boriau er ook een mystiek sjamaansausje overheen gegoten. Dat maakt dit album dan toch weer anders dan de klassieke spaghettiwestern. Ik volg stripmaker Stedho al heel lang. Alles begon voor hem onder de vleugels van kinder- en jeugdauteur Marc de Bel, nadien publiceerde hij zijn eigen tekstloze oneshot Ooievarken en ging de bal aan het rollen. Zo volgden ondermeer albums als Red Rider (een moderne interpretatie van de Rode Ridder), het oneshot Oceaankind en Daan Quichot. Zopas verscheen de vertaling van de twee albums van Heksenkind (bij uitgeverij Daedalus). Nu is er dan een western. Stedho wilde al langer een western in beeld brengen en hij doet dit met verve. Zijn découpage is erg dynamisch, bij momenten filmisch. De tekeningen stralen tegelijk iets realistisch uit maar ook iets karikaturaal. Het album telt ruim honderd bladzijden maar leest heel vlot weg. Er is heel veel actie te zien. Panoramische vergezichten worden afgewisseld met close-ups (blz. 14: mooi hoe er wordt ingezoomd op de schetsende handen van Dull) en vogel- (in dit geval: adelaar)perspectieven (blz. 84). Bij momenten is dit verhaal niet voor watjes. Het bloed spat af en toe serieus van de pagina’s als er bijvoorbeeld wordt gefocust op afgehakte handen of een met kogels doorboorde schedel. Helemaal op het einde zit zelfs een scène (blz. 93) die even goed in een horrorstrip zou kunnen thuishoren. Een mix van elementen dus. Stedho werkt in 2018 en 2019 al met scenarist David Boriau samen voor de trilogie Obscurcia. Deze drie verhalen werden nooit vertaald. Wordt dit dan de definitieve doorbraak van Stedho bij onze zuiderburen? Het zou zomaar eens kunnen en vooral het zou heel erg verdiend zijn. Nog twee zaken over de cover. Stedho wordt hier als Steven Dhondt vermeld. Op de Frans markt loopt immers nog een stripmaker rond die als pseudoniem Stédo (Stéphane Dauvin, ondermeer tekenaar van een aantal albums van Garage Isidoor) heeft gekozen. Om alle misverstanden te vermijden kiest ‘onze’ Stedho er dan maar voor om zijn volledige naam op de cover te plaatsen. Tenslotte moet je zeker nog eens de cover herbekijken als je het album hebt dichtgeklapt. De contouren van Dull op de diligence krijgen dan zeker een extra dimensie. Ik had het ook pas door na het lezen van het volledige verhaal. Aanrader! Tekst / tekeningen : Benoît Peeters / François Schuiten
Casterman, 90 blz., HC : 29,99 euro Een allerlaatste (?) bezoekje aan de Duistere Steden Het is moeilijk om dit album te beschrijven. Net als het hoofdpersonage is het op alle vlakken een hybride album. Het hoofdpersonage is de zogenaamde Nautipus, een dierlijk wezen met tentakels maar tegelijk ook een mechanische onderzeeër. Het is een strip maar eigenlijk ook een geïllustreerde roman. Het is voor het grootste deel fictie maar ook een beetje realiteit. Het is een hommage aan Jules Verne maar toch ook meer dan dat. Het album valt eigenlijk uiteen in vier delen. In het eerste deel van 58 bladzijden volg je de overpeinzingen van de beroemde kapitein Nemo die aan een soort van geheugenverlies lijdt. Hij vertelt zijn verhaal met links de tekst en een kleine tekening in zwartwit van de man. Rechts staat een paginagrote tekstloze illustratie in zwart-wit. Tekenaar Schuiten moet wel héél veel liters inkt hebben verbruikt om dit allemaal in beeld te brengen. Daarna volgen acht bladzijden waarin de hoofdpersoon in een andere wereld binnenstapt. Hiervoor gebruikt de tandem Peeters-Schuiten wel conventionelere stripvakjes met onder elk vakje een kort woordje uitleg. Het begint nog in zwart-wit maar geleidelijk keren de kleuren hier terug. In het voorlaatste deel van twintig bladzijden volgen we een imaginaire auteur, Michel Dufrénoy, in het ‘Parijs van de 20ste eeuw’. Ook hier per blad één grote zwartwittekening met een drietal zinnetjes uitleg. Helemaal op het einde zijn nog een viertal bladzijden toegevoegd waarin Peeters uitlegt wat de link is tussen de Franse stad Amiens en dit album. In 2025 zal een beeld van de Nautipus in Amiens zelf herrijzen. Is dit album een aanrader? Wat mij betreft zeker niet. Het voelt aan als een samenraapsel van verschillende losse illustraties die Schuiten al had gemaakt voor Amiens. Die dienden als vertrekpunt voor scenarist Benoît Peeters om er dan maar een verhaal rond te breien. Schuiten zei de ‘klassieke’ strip een aantal jaren geleden vaarwel en lanceert sindsdien allerlei afgeleide illustraties, installaties en creaties op de wereld. Grote klasse. Dat wel. Een echte klasbak: zeker en vast. Maar dit is allemaal minder mijn dada. In 1987 maakten beide heren ook al De Archivaris, een mengelmoes van illustraties en tekst. Ook die saus pakte toen niet voor mij en ik heb dat album al een tijd terug van de hand gedaan. Mooi om naar te kijken maar daar stopt het dan ook. Voor mij mag (moet) er meer vlees aan zitten om mij een aangename leeservaring te geven. Enkel voor de échte fans dus die blindelings alles kopen uit het universum van De Duistere Steden. En zo zijn er ongetwijfeld best wel veel. Tekst / tekeningen : Yves H. / Hermann
Le Lombard, 56 blz., SC : 9,99 euro / HC : 17,99 euro Keihard brutaal begin van een tweeluik Het is al heel lang geleden dat Hermann nog eens een album maakte over het oude Rome. Op het einde van de jaren zeventig van de vorige eeuw tekende hij de twee eerste delen van de reeks Jugurtha die zich tijdens de 2de eeuw v. C. afspeelden. Voor zijn nieuwste tweeluik voert klasbak Hermann (86 jaar ondertussen!) ons naar de pogingen van de Romeinse legioenen om Schotland (toen het land van de Picten) te veroveren. Wie iets van de Romeinse geschiedenis kent, weet dat dit een vergeefse poging zal worden. Het hoofdpersonage is Melonius Britannicus, lid van het 22ste legioen. Melonius werd bij zijn geboorte achtergelaten als zoon van een Romeins soldaat en een prostituée. Een bastaard dus. Hij werd door de Romeinse legioenen opgevangen en groeide er op in een wereld van geweld, pijn, geschreeuw, haat en verraad. Toch is hij nu op zoek naar het spreekwoordelijke licht aan het einde van de tunnel. Hij is niet geliefd bij zijn collega-legionairs. Ze willen eigenlijk het liefst van hem af. Hun schrik voor deze moordmachine brengt hen zelfs op heel gemene ideeën. Dit verhaal is bijzonder gewelddadig. Het bloed druipt letterlijk van de pagina’s. De aquarelinkleuring van Hermann is hier wel heel erg grauw. Veel scènes spelen zich af ’s nachts of bij mistig weer. Dit beperkte kleurenpalet past hier dan ook prima bij. De weinige kleuren ontstaan door het rood van de Romeinse uniformen en het blauw op de gezichten van de Picten. Decors worden heel vaak compleet weggelaten. De laatste jaren doet Hermann dat wel vaker. Naarmate hij ouder wordt, puurt hij als het ware zijn eigen tekenstijl uit. Hij beperkt zich tot de voorgrond en laat onnodige details achterwege. Veel gevechten dus, veel bloederige scènes maar bijzonder weinig tekst. Dit is dan ook vooral een album om je volledig te laten onderdompelen in het rauwe verhaal van Yves H en dito tekenwerk van vader Hermann. Het begin van een tweeluik. Voor mij een geslaagd Hermann-album. Dat alleen al verdient een eervolle vermelding want de laatste albums van zijn langlopende reeks Jeremiah zijn echt niet meer de moeite waard. Zijn western Duke vond ik in het begin nog goed maar naar het einde kon die mij ook niet meer bekoren. Blij dat Hermann met Brigantus toont dat hij samen met zijn zoon nog altijd knappe verhalen kan maken die wel naar meer smaken. Tekst / tekeningen : Fred Duval / Corentin Rouge
Le Lombard, 128 blz., SC : 14,99 euro / HC : 22,99 euro / luxe : 79,95 euro Indrukwekkend eerbetoon aan gouden ‘Thorgal’-jaren De Wendigo is een reusachtig uitgehongerd monster dat nooit voldaan is. Het voedt zich bij voorkeur met mensenvlees en trekt een vernietigend spoor door de bossen. Zelfs de gigantische waterslang, de Manitoes, lijkt er niet tegen opgewassen. De Owasco-stam, clan van het water, aanroepen hun goden om een redder te sturen uit de verre koude zeeën om hen van de Wendigo te verlossen. Die redder blijkt Thorgal te zijn. Hij keert net terug na zijn avonturen in het land Qâ (album 10 en 11 uit de moederreeks). Op weg naar huis lijdt hij schipbreuk en samen met zijn zoon Jolan, zijn zwangere vrouw Aaricia en de hond Muff komt hij bij de Owasco’s aan. Aaricia verkeert in levensgevaar. De clan wil helpen om haar te redden op voorwaarde dat ook Thorgal hen uit de nood helpt. Ze willen dat hij hen verlost van de Wendigo. Met zijn boogschutterskwaliteiten een een pijl gemaakt uit het hout van de allerhoogste tak van de levensboom moet dat lukken. Thorgal gaat akkoord als hij hiermee zijn vrouw en ongeboren kind kan redden. Hij zal het tegen het beruchte Boomvolk moeten opnemen dat zich schuilhoudt in de levensboom. Scenarist van dienst is deze keer Fred Duval (vooral bekend van de sf-reeks Carmen McCallum) en tekenaar Corentin Rouge (brak door met Milan K en Rio). Achteraan het album leggen de heren uit wat ze met de moederreeks Thorgal hebben. Respect en een grote fascinatie zijn de codewoorden in hun betoog. Dat voel je ook als je dit album leest. Het verhaal en het tekenwerk deden me (met heimwee) terugdenken aan de gouden jaren van de moederreeks toen die nog in handen was van Van Hamme en Rosinski. Het scenario past in de klassieke traditionele Thorgal-verhalen. Alle vertrouwde elementen zijn aanwezig: een ruzie tussen twee stammen, Thorgal raakt toevallig in dit conflict verzeild, tegen wil en dank moet hij vechten om zijn familie te redden met of tegen bepaalde goden. Klassiek dus qua opzet maar heerlijk nostalgisch. Het tekenwerk van Rouge is ook een heel mooi eerbetoon aan de topjaren van Rosinski. Het plezier spat van de pagina’s. Zijn découpage is knap, het tempo zit er bijzonder goed in. Het grote voordeel is dat er voor Thorgal Saga geen limiet is qua aantal pagina’s. De stripmakers kunnen hier dus zonder keurslijf veel meer dan in de hoofdreeks hun tijd nemen om een verhaal te vertellen. Tekstloze pagina’s of dubbelpagina’s worden hier dan ook naar hartenlust toegevoegd. Heerlijk! Ik vind dit album nog beter dan het eerste en daar was ik al zo lovend over. De cover vind ik ook bijzonder knap. Die zal sowieso opvallen en vele (eventueel twijfelende) lezers alsnog overhalen om dit album aan te schaffen. Het is nog heel vroeg maar iets zegt mij dat dit album een plaatsje zal krijgen in mijn top 10 van beste strips van 2024. Een (bloederig en spannend) juweeltje! Tekst / tekeningen : Jean Van Hamme / diversen
Dargaud, 64 blz., SC : 9,99 euro Compleet overbodig jubileumalbum De actiereeks XIII blaast dit jaar veertig kaarsjes uit. Uitgeverij Dargaud wil dit vieren met dit veertiende album in de spinoff XIII Mystery. Op zich een nobel initiatief en deze verkooptopper verdient dit ook. Maar dit vehikel van een album zie ik niet als een mooi eerbetoon. Scenarist van het eerste uur, Jean Van Hamme, nam nochtans weer plaats op de schrijversstoel. Maar de brave man levert hier toch een bijzonder zwak album af. Dit album voegt totaal niets toe aan de reeks. De zes verhaaltjes die hij bij elkaar heeft geschreven zijn achtereenvolgens door Jigounov (die de hoofdreeks ook al overnam sinds ), Callède, Philippe Xavier, Alain Henriet, Toussaint en Mikaël. De lengte van de kortverhalen variëren tussen de drie en de vijftien bladzijden. Boeiend zijn ze niet. Eén klein lichtpuntje voor mij was het weerzien van El Cascador in Cuba. Het tekenwerk van de vermelde stripmakers is ook niet meteen van een bijzonder hoog niveau. Philippe Xavier (die ook de cover maakte) benadert nog het meest het hoge niveau van de originele tekenaar William Vance. Ik stopte met het kopen van nieuwe albums uit de hoofdreeks in 2011. Toen was de eerste cyclus afgerond en nam Jigounov het potlood over van Vance. Ik vond dat het verhaal nu wel écht verteld was. Verdere uitmelkerij liet ik aan mij voorbijgaan. De verschillende albums in de spinoff XIII Mystery bleef ik wel kopen. Het leverde een flink aantal knappe oneshots af met verrassende scenaristen en dito tekenaars. Dit jubileumalbum wordt sowieso mijn allerlaatste aankoop van een album binnen het universum van XIII. De schare fans van de reeks is en blijft groot genoeg. Ik vermoed dat dit nieuwe dus alsnog vele kopers en lezers zal vinden. Maar ik vond er niet veel aan. Achteraan staan nog enkele hommagepagina’s van kleppers als Marini, TaDuc, Grenson en Boucq. Deze korte odes konden me meer bekoren dan de overige vijftig bladzijden. Dat zegt veel. |
Archives
April 2024
|