Tekst / tekeningen : Cédric Simon & Eric Stalner / Eric Stalner
Daedalus, 128 blz., HC : 24,95 euro Een straf van god? Middeleeuwen, midden van de 14de eeuw. Een vreselijke pandemie beheerst Europa: de Zwarte Dood of de pest. Een jonge Hospitaalridder Baldus bevindt zich aan boord van een kaperschip met als doel piraten en heidenen op de Middellandse Zee op te sporen en zo de zee veiliger te maken voor de christelijke zeevaart. Ter hoogte van het eiland Rhodos botsen ze op een verlaten schip. De hele bemanning was gestorven aan de pest. Grote aantallen ratten waren de enige levende wezens aan boord. Net wanneer ze op het punt staan op het schip te verlaten, verschijnt een mysterieuze ruiter die iedereen in de pan hakt. Alleen Baldus weet als bij wonder te ontsnappen. Baldus is ervan overtuigd dat hij de vierde ruiter van de Apocalyps heeft gezien. Zo stond het immers ook in de bijbelteksten van Johannes: een ruister zou dood komen zaaien op aarde. Baldus krijgt een vreemd relikwie in handen: een soort spiegel met een labyrint op de achterkant. Hij wil achterhalen wat dit object voorstelt en begint aan zijn queeste doorheen het besmette Europa… De pestepidemie in de middeleeuwen is al door heel veel romanschrijvers en filmmakers verwerkt tot een boeiend lees- of kijkstuk. In deze strip slaagden scenarist Simon en tekenaar Stalner er ook in om mij te boeien. De cover is opvallend creepy en nodigt uit om de strip te gaan doorbladeren. Het tekenwerk van klasbak Eric Stalner (Malemort, Fabien M., Vito, De Mof…) deed voor mij de rest. Ondanks zijn hoge productie, levert hij nauwelijks of nooit minderwaardige pagina’s af. Simon en Stalner zijn een duo geworden dat elkaar heeft gevonden. Eerder werkten ze al samen voor het oneshot Alleen op de wereld (bij DDB), Exile (bij Glénat), De Buit (bij Daedalus naar een roman van Emile Zola) en De Vreemde Vogel (bij Saga). Op het einde van De Grote Pest is het nog eens extra genieten van een schetsdossier met potloodtekeningen, alternatieve covers… Dit verhaal is als tweeluik voorzien. In dit eerste deel wordt de intrige over vijf hoofdstukken verdeeld. De hoofdstukken zijn opgehangen aan de twee hoofdpersonages: de Hospitaalridder Baldus en de geheimzinnige Alice. Na elk hoofdstuk volgt een blinde kaart waarop je als lezer kan zien hoe de pest zich verspreidt over Europa en waar Baldus en Alice zich bevinden. In het laatste hoofdstuk zullen hun wegen kruisen. Op de kaart staan ook enkele tekstvakken met uitleg over historische begrippen die in het hoofdstuk ervoor aan bod kwamen als de Orde van Sint-Jan, hekserijen, danswoede… Het centrale thema is de zoektocht naar de oorsprong van de pest. Men vroeg zich echt af wie de hoofdschuldigen waren voor al die miserie. Verschillende zondebokken komen aan bod: de flagellanten (hoofdstuk 3) die zichzelf pijnigden door hun rug te geselen in de hoop zo de menselijke zonde weg te vegen. De joden (hoofdstuk 3) die op de brandstapel belandden na loze beschuldigingen. Ook heksen werden verdacht (hoofdstuk 2) of althans vrouwen die zich bezighielden met toverpoeders en zalfjes. Dit eerste deel vond ik de moeite waard omdat de makers zich vrij strikt bij het historisch houden. Al vrees ik dat men in het vervolg wel eens de esoterische toer zou kunnen opgaan. Hier en daar zitten al enkele van dit soort ‘zweverige’ elementen in het verhaal verwerkt. Dat zou jammer zijn want daar lijden te veel zogezegd historische strips aan momenteel. Maar dat wordt dus nog even afwachten.
0 Comments
Tekst / tekeningen : Maxe L’Hermenier / Mathieu Moreau & Carmelo Zagaria
Naar de roman van Alain Surget, Daedalus, 56 blz., SC : 8,95 euro Sprookjesachtig (voor-)leesvoer Heer Reinaert (what’s in a name?) van Morlange is een gecontesteerde graaf. Hij snauwt de boeren van zijn graafschap af, hij is streng ten aanzien van zijn echtgenote Mathilde, hij wantrouwt zijn buur Robert die een oogje heeft op Mathilde. Kortom, geliefd is Reinaert allerminst. Op een dag raakt hij letterlijk slaags met een mysterieuze kluizenaar. Deze man vervloekt hem na dit incident. Reinaert zal elke maand opnieuw bij volle maan transformeren in een vos zonder echter zijn menselijk bewustzijn hierbij te verliezen. De graaf zal in de huid van een vos geconfronteerd worden met een totaal onbekende leefwereld. Hij zal moeten leren jagen als een vos, hij zal de geuren van medebosbewoners moeten leren onderscheiden van elkaar enzoverder. Elke maand onwennig door het bos lopen, dan gaat een mens… sorry vos, al eens nadenken over het leven. Inkeer zal er sowieso moeten komen en zijn gedrag zal bijgestuurd moeten worden om de vervelende vervloeking ongedaan te maken. De roman (van Alain Surget) waarop deze strip gebaseerd is verscheen al in 1995. Ik kende het origineel niet. Dus ik kan niet zeggen of scenarist Maxe L’Hermenier trouw aan het origineel is gebleven of niet. Ik vond het in ieder geval een aangenaam verhaal. Tot het doelpubliek behoor ik al lang niet meer maar dat kon de pret niet drukken. Het pedagogisch dossiertje op het einde van het album is schools maar op een ludieke manier opgesteld met vraagjes, een kruiswoordpuzzel… Voor de jonge lezers toch wel een leuk extraatje. Tekenaar Moreau is voor mij een nobele onbekende. Hij brengt het er uitstekend vanaf. Zijn manier van tekenen deed me denken aan het werk van Masbou (Sabels en Galjoenen en recent ook het oneshot De Baron) en Maïorana (Garulfo). De inkleuring wil ik ook zeker vermelden. Die draagt prima bij tot de sfeer van het verhaal. Een sprookje om gelezen te worden door groot en vooral klein. Of voorgelezen te worden aan de allerkleinsten. Een heel groot potentieel publiek dus. Ga dit ontdekken! Tekst / tekeningen : Blengino / Sarchione
Daedalus, 56 blz., HC : 19,95 euro Politiek is theater We schrijven 217 n. C. De Romeinse keizer Caracalla wordt vermoord te midden van de woestijn tijdens een militaire campagne tegen de Parthen (een Iraans ruitervolk). Zijn Syrische moeder, Iulia Domna, is ontroostbaar wanneer ze dat nieuws hoort en pleegt vervolgens zelfmoord door haar linkerborst af te snijden. Zo dreigt het doek te vallen over de zogenaamde Bassianus-heerschappij. De slinkse prefect van de Pretoriaanse wacht, Macrinus, pleegt een staatsgreep en wil zo de macht over Rome grijpen. De tante van keizer Caracalla, Iulia Maesa, legt zich niet zomaar neer bij die ‘coup’. Zij zal er alles aan doen om de Romeinse troon opnieuw in handen te krijgen. Er is wel een probleem: Caracalla liet geen kinderen na. Maar Iulia Maesa heeft wel een kleinzoon Elagabalus. Hij wordt beschouwd als de uitverkorene van de god van de zwarte steen en is zopas tot hogepriester gewijd. Iulia Maesa ziet in hem de ideale opvolger van Caracalla en probeert hem te overtuigen om de macht te grijpen… Niet elke dame binnen de conceptreeks Bloedkoninginnen kon me evenveel boeien. Na het uitstekende tweeluik Isabelle en het nog lopende drieluik Cleopatra ben ik nu ook helemaal gecharmeerd door deze nieuwe serie rond de drie Iuliae. Keizer Caracalla is niet meteen de bekendste van alle Romeinse keizers en ook over de intrige na zijn plotse dood wist ik nauwelijks iets te vertellen. Heerlijk dat een strip deze lacune nu heeft opgevuld. Opnieuw een uniek portret van een vrouw die de touwtjes stevig in handen heeft in een tijd waarin vrouwen eigenlijk geen politieke functies mochten ambiëren. Het verhaal leest als een thriller: verraad, moord, bijgeloof, politiek gekonkelfoes. Alles is aanwezig. Heerlijk! De tekeningen van Sarchione zijn ook lekker realistisch zonder een gephotoshopte indruk achter te laten. Sarchione werkte eerder al mee aan conceptreeksen als Casus (deel 5), Zeven (het album over de pistoleros) en De 7 Wonderen (over de tempel van Artemis). Zijn personages zijn bijzonder expressief. Dat is in dit soort verhaal erg belangrijk. Ook aan zijn decors heeft hij heel veel aandacht besteed. In het Frans is het tweede deel net verschenen. Ik zit nu al op het puntje van mijn stoel om het vervolg in het Nederlands te lezen. Tekst / tekeningen : Di Giorgio / Looky
Daedalus, 48 blz., SC : 9,95 euro Sterk begin van kung-fu-trilogie Witte Wolk werd als jong kind teruggevonden, vastgemaakt op de rug van een jak. Meester Huo ontfermde zich over hem. Huo is een meester in de shaolin kung-fu. Hij traint Witte Wolk in het afgelegen Klooster van de Drie Koninkrijken in Tibet. Hij leert snel bij maar worstelt ook vaak met onverklaarbare visioenen. Op een dag wordt de zogenaamde barnstenen kamer, een bijzonder kostbaar voorwerp met magische krachten gestolen. Huo ziet in het opsporen van dit object een ideaal overgangsritueel voor de jonge Witte Wolk. Maar Witte Wolk is niet de enige die achter de barnstenen kamer aangaat. Er is ook een getalenteerde premiejaagster op pad om het begeerde artefact te bemachtigen. Samoeraï, Samoeraï Legenden, Samoeraï Origine, Senseï… en nu Shaolin: de passie voor Japan, China en Tibet van scenarist Jean-François Di Giorgio is immens. Dat zijn we van hem gewend. Daar is hij goed in en dat bewijst hij ook nu weer met dit eerste deel van een nieuw drieluik. Shaolin bulkt opnieuw van actiescènes vol geweld. Het verhaal wordt duidelijk opgebouwd. De spanning stijgt naar het einde toe en dat doet dan weer verlangen naar het volgende album. Tekenaar Looky (pseudoniem voor Vivien Chauvet) hanteert een toegankelijke tekenstijl die een breder publiek zal aanspreken dan andere van zijn albums als Belle en het Beest en Snow White. De fotografische tekenstijl die hij in deze albums gebruikte, is veel moeilijker ‘verteerbaar’ dan de stijl die hij nu gebruikt. Dat is een verstandige keuze. Knap hoe hij zijn decors ook heel gedetailleerd blijft uitwerken ondanks de talrijke actiescènes. Veel tekenaars laten het decor voor wat het is bij het weergeven van dit soort scènes. Tekst / tekeningen : Kraehn / Carloni
Dargaud, 64 blz., SC : 8,99 euro Bevestiging van het al het goede Toen de avonturen van Roodbaard voor het eerst verschenen in 1959 in het weekblad Pilote kon niemand voorspellen dat we er ruim een halve eeuw later nog over zouden schrijven. De oorspronkelijke bedenkers, Charlier en Hubinon, hadden een hit te pakken. In 1999 kwam er de spinoff rond de jeugdjaren van Roodbaard door Perrissin en Redondo. En dan was er vorig jaar een ware comeback met Kraehn als scenarist en de jonge Italiaanse tekenaar Carloni als tekenaar. Beide heren scoorden hiermee een instant-verkoopstopper. Het was voor mij afwachten of ook het vervolg de hoge verwachtingen zou inlossen. En dat is heel zeker het geval! Erik (de zoon van Roodbaard), Baba en Driepoot zitten nog altijd samen gevangen in een houten barak. Ze worden gevangen gehouden door de Franse piraat, het ‘Spook’. Hij staat er aan het hoofd van een plantage. Tegelijk worden ze opgejaagd door de Spanjaarden. In dit album duikt ook een oude bekende op: de knappe Concha. Fans van het eerste uur zullen haar optreden misschien nog herinneren uit de albums die zich afspelen op Yucatan. Ook Roodbaard himself zit gevangen maar wil kost wat kost ontsnappen en de degens en vuurwapens kruisen met de zogenaamde Sea Dogs, de handlangers van het ‘Spook’. Het tekenwerk van Carloni is opnieuw van een duizelingwekkend hoog niveau. De vele scènes op zee zijn zinderend in beeld gebracht. Je krijgt als lezer echt wel het gevoel dat je zelf mee aan boord zit. Het scenario van Kraehn bulkt van de clichés als verraad, gebrek aan medelijden, (vuur-)gevechten, verleidelijke vrouwen… maar dat verwacht je gewoon bij deze reeks. Dus ja, de nieuwe tandem bevestigt. En dat is alleen maar heel goed nieuws. Zij bewijzen dat een doorstart/comeback van een oude reeks wél kans op slagen heeft in de 21ste eeuw. Tekst / tekeningen : Marazano / Delmas
Standaard Uitgeverij, 64 blz., HC : 17,99 euro Zijn er grenzen aan hebzucht? In de Griekse mythologie is Circe de dochter van de zonnegod Helios. Ze woont als tovenares helemaal alleen op het paradijselijke eiland Aiaia. Circe leeft omringd door allerlei (pratende) dieren. Ze is berucht om haar metamorfosespreuken en toverdrankjes. Zo lokt ze vaak zeevaarders en matrozen tot op haar eiland. Wanneer ze aan het roven en plunderen slaan, verandert ze hen in varkens. Als Odysseus op het eiland van Circe aankomt, is hij onmiddellijk overweldigd door de rijkdom aan voedsel en het natuurschoon... en ook de knappe looks van Circe. Toch blijft Odysseus op zijn hoede. Hij wil eerst kennis maken met de mysterieuze Circe voor hij zijn bemanning de toelating geeft om een voorraadje in te slaan. Na zijn ontmoeting met Circe zal het leven van Odysseus nooit meer hetzelfde zijn… Het centrale thema is de lotsbestemming van elk mens. De mens is te ijdel om een plaats tussen de goden op te eisen. Dan ben je sowieso gedoemd om te mislukken. Een mens moet leren leven met zijn eindigheid. Hoe moeilijk dat ook is, zeker voor stervelingen binnen een wereld van goden, halfgoden en helden. Als geschiedenisleerkracht is een album als dit uiteraard verplicht leesvoer. Al moet ik toegeven dat ik niet meteen overdonderd was door de cover en al evenmin door het binnenwerk. De cover is wel erg donker. Je moet heel goed kijken om te ontdekken wat er precies te zien is. Het tekenwerk van Gabriël Delmas (waarvan dit het eerste vertaalde album naar het Nederlands is) oogt erg donker, grimmig en dreigend. Bepaalde passages zijn zelfs pure horror (zeker de bladzijden waarin Charybdis en Scylla worden opgevoerd). Het kleurenpalet is dan ook bijzonder gewaagd. Volledige personages of decors zijn in paars, lichtgroen, oranje of grijs ingekleurd. De achtergronden zijn krasserig, gearceerd of gestippeld weergegeven. Het deed me denken aan het vroege werk van Paul Gillon (Schipbreuk in de tijd). Een heel erg bevreemdende leeservaring, moet ik zeggen. Maar toch ben ik heel blij dat ik het album niet heb laten liggen. Laat je dus voor een keer niet te veel beïnvloeden door de eerste indruk. Het is geen doordeweeks album en misschien daarom zal het mij lang bijblijven. Tekst / tekeningen : Mallié / Hubert
Dupuis, Collectie Vrije Vlucht, 70 blz., HC : 22,50 euro Klassieke sprookjeselementen maar heel leuk leesvoer Arzhur is een huurling of een aan lager wal geraakte ridder. Je mag zelf kiezen. Hij is bereid om te vechten voor al wie hem betaalt. En ’s avonds drinkt hij zich een stuk in zijn kraag om zijn miserabele leventje te vergeten. Op een dag ontmoet hij drie oude toverkollen. Ze vertellen hem over de knappe prinses Islen die eenzaam leeft in een afgelegen ruïne, het zogenaamde ‘zwarte slot’. Islen groeit er op zonder haar moeder. Contact met haar vader, koning Goulven, is er nog door middel van dagelijkse leveringen van voedsel. Haar enige vrienden zijn griezelige monsters die in en rond de ruïne leven. De drie mysterieuze vrouwtjes beloven ridder Arzhur een groot fortuin als hij erin slaagt om Islen te bevrijden. Arzhur besluit om hun vraag in te gaan. Hij slaagt erin om Islen te bevrijden maar pas dan komt hij de ware geschiedenis van Islen te weten. Haar moeder en de drie oude vrouwtjes blijken er wel een heel vreemd leven op na te houden… Prinsessen in een toren, monsters, ridders en schildknapen, strijd om troonsopvolging… het zijn niet meteen de meest vernieuwende thema’s. Je hebt het allemaal wel al eens eerder zien opduiken in sprookjesverhalen, films, televisiereeksen… En toch… Toch heeft dit eerste deel van In de schaduwen mij enorm geboeid. Het verhaal leest heel erg vlot. Vanaf het begin zat ik er meteen in. Het dendert goed vooruit. Er gebeurt van alles. En dit is dan ook nog eens heel knap in beeld gebracht. Meer heb je écht niet nodig. Het moet niet altijd complex zijn. Dit is puur genieten voor jong en oud. Tekenaar Vincent Mallié is bij ons vooral bekend van de sf-reeks De Grote Dode (met topper Régis Loisel) en de thriller De Aquanauten. Stripmaker Hubert Boulard maakte al heel wat oneshots of korte reeksen. In het Nederlands is vooral de trilogie Beeldschoon en het oneshot Had meneer iets gewenst? bekend. Naast het schrijven van scenario’s, werkte hij ook als inkleurder van ondermeer 40 Olifanten. Ik schreef bewust ‘werkte’ want helaas overleed Hubert in februari van vorig jaar. Dit verhaal kan dus best als een eerbetoon van Mallié aan Hubert worden beschouwd. Mallié krijgt veel tijd en ruimte om zijn het verhaal te tekenen. Zonder al te veel woorden kan een verhaal ook erg vlot en boeiend verteld worden. Een knap eerbetoon is het nu al. Ik kijk enorm uit naar hoe het verhaal afloopt. Dikke aanrader! Tekst / tekeningen : Marc Bourgne / Laurent Libessart naar Jacques Martin
Casterman, 58 blz., SC : 7,95 euro Meelopen met de vijand? We schrijven 58 v. C. De Galliër Alex is tien jaar oud wanneer de Helvetii ermee dreigen om Gallië te overspoelen. Vijf legioenen van Julius Caesar willen dat voorkomen en gaan in de tegenaanval. De vader van Alex, Astorix, vreest echter dat zodra de Romeinse legermacht in Gallië arriveert, hij niet meer zal vertrekken. Astorix denkt dat Caesar van deze kans gebruik zal maken om Gallië definitief in te lijven. Alderic, de rechterhand van Astorix, wil zijn plek maar al te graag innemen. Ondertussen heeft ook Alex vriendschap gesloten met de mooie Flavia, dochter van de Romeinse legaat Graccus. Alderic verspreidt het gerucht dat Astorix zich wil aansluiten bij de Helvetii. En zo gaan de poppen aan het dansen. Het was twee jaar wachten op een nieuw album in deze spinoff. Over het eerste deel was ik niet meteen enthousiast. Maar die mening ga ik toch wat bijstellen. Er is beterschap merkbaar. Het tekenwerk van Libessart (bekend van enkele albums uit de sf-reeks Moréa) is nog altijd eenvoudig gehouden. Wellicht een marketingstrategie om nieuwe, jonge lezers te laten kennis maken met het universum van het klassieke sandalenepos Alex maar dan wel in een flashy manga-achtige tekenstijl. De steriele digitale inkleuring geeft het geheel ook een actuelere uitstraling. De grote tekening die over bladzijde 26 en 27 gespreid is, toont dat er sprake is van vooruitgang. Tekenaar Libessart toont hier een indrukwekkend bovenaanzicht van de Romeinse troepen die klaar staan om de confrontatie aan te gaan met de strijdkrachten van de Helvetii. Ook de quasi tekstloze bladzijde 31 viel me op door een decoupage die de gruwel toont van de veldslag. Soms moet je een nieuwe reeks toch nog een tweede kans geven. In het historisch dossier van zes bladzijden achteraan focust scenarist Marc Bourgne op de hiërarchie binnen de Romeinse legioenen. Hij vergelijkt ook de verschillen in wapens en klederdracht van de soldaten toen de oorspronkelijke bedenker, Jacques Martin, met de reeks begon en hoe Libessart ze nu heeft in beeld gebracht. Toen Jacques Martin in 1948 het personage van Alex creëerde, waren heel wat minder bronnen ter beschikking om je als realistisch stripmaker op te baseren. Grondiger onderzoek heeft ondertussen heel wat meer details aan het licht gebracht. Zo was het tijd voor een update op dit vlak. Dat wordt allemaal mooi en overzichtelijk in beeld gebracht. Neem dus zeker je tijd om ook het dossier door te nemen. Het is de moeite waard. Tekst / tekeningen : Mangin / Démarez
Casterman, 48 blz., SC : 9,95 euro Bloedvergieten op de Nijl Senator Alex is terug in Egypte. Zijn beste vriend Enak gaat nog altijd gebukt onder een dodelijke ziekte. De enige remedie zou zich in de ruïnes van het mysterieuze Atlantis bevinden. Alex gelooft er eigenlijk niet erg veel van maar wil toch op zoek gaan naar de toegang tot Atlantis. De Nijlpriesters zijn bereid om hem te tonen waar die ingang zich bevindt op één voorwaarde: Alex moet hen de beenderen van Osiris, de Egyptische god van de onderwereld, bezorgen. Volgens een eeuwenoude mythe werd Osiris vermoord door zijn jaloerse broer Seth. Het lijk werd in veertien stukken gehakt en over heel Egypte verspreid. De zus en tegelijk echtgenote van Osiris, Isis, slaagde erin om alle lichaamsdelen van haar man opnieuw te verzamelen. Het is nu aan Alex om al deze lichaamsdelen te gaan opsporen… Mijn korte samenvatting laat misschien iets anders uitschijnen maar er gebeurt in feite bijzonder weinig in dit nieuwste album. Veel gevechten op en langs de Nijl maar je bent wel heel erg snel door dit verhaal heen. Het verhaal is dan ook allesbehalve afgerond. Het open einde laat je als lezer toch flink op je honger zitten. Het is weer ruim een jaar wachten om hopelijk wat meer te weten te komen. Graag wat meer vragen beantwoorden en wat minder esoterische prietpraat graag in het vervolg. Bij momenten dacht ik dat ik een strip van scenarist Dufaux aan het lezen was. En wie vertrouwd is met zijn doorsnee scenario’s, weet dat dit best veelzeggend is… Tekst / tekeningen : Vehlmann / Yoann
Dupuis, 88 blz., SC : 9,95 euro Wie is de echte superheld van de 21ste eeuw? Het strippersonage van de liftboy Robbedoes/Spirou werd ruim tachtig jaar geleden geboren. Maar Robbedoes is nog altijd ‘alive and kicking’. De laatste jaren verschijnen zelfs meer albums dan ooit tevoren. De reguliere reeks mag dan wel wat uitgedoofd zijn, het aantal spinoffs en afgeleide projecten zijn bijna niet meer bij te houden. Maar een superheld is Robbedoes nog nooit geweest. Daar brengen Vehlmann-Yoann met Supergroom verandering in. Vorig jaar heb ik al genoten van het eerste deel. En genieten deed ik ook nu met het tweede album. Eekhoorntje Spip wordt ontvoerd. Enkel wanneer Robbedoes in zijn hoedanigheid van Supergroom erin slaagt om de zogenaamde World Olympic War (kortweg: WOW) te winnen, zal hij Spip levend terugzien. In een opeenvolging van proeven moet Robbedoes het opnemen tegen helden uit allerlei landen. De wedstrijd is ook live te volgen op het Darkweb. Inzet is de titel van superheld van de 21ste eeuw en ook een gigantische geldprijs van 100 000 bitcoins of zo’n slordige één miljard dollar. Bij de proeven is alles toegestaan. Ook elkaar vermoorden. Robbedoes zal het moeten opnemen tegen oosters vechtmachines als Donderdraak, maar ook tegen de mysterieuze robot Zwarthoed en de vrouwelijke Centaur. Supergroom slaagt erin om een mix te brengen van de franco-belgische strip, Amerikaanse superheldencomics en Japanse manga. Dit is geen evidentie. Dat bewijst ondermeer het barslechte Asterix-vehikel Het geheime wapen (uit 2005). De ecologische ondertoon is ook aanwezig. Zo pleit Supergroom ervoor dat de klimaatproblematiek prioriteit één moet zijn van elk land. Er moet energie bespaard worden door robots en kunstmatige intelligentie. Dit laatste extraatje hoefde voor mij per sé niet. Dat voelde wat geforceerd aan. Maar alles bij elkaar een genietbaar album, vol actie en flashy tekenwerk. |
Archives
Maart 2024
|