Tekst / tekeningen : Yslaire
Dupuis, Collectie Vrije Vlucht, 159 blz., HC : 34,95 euro “Quarens quem devoret” (ofte : Iemand zoekend om te verslinden) Tijdens mijn lerarenopleiding heb ik veel fragmenten uit Baudelaires werk ‘Les Fleurs du Mal’ (kapot)besproken. Het tweede gedicht ‘De Albatros’ is wellicht het bekendste stukje. Deze strip begint ook met een metafoor dat naar ‘De Albatros’ verwijst. Een zwarte sensuele sfinx (symbool voor de muze Jeanne) verwijdert zich langzaam van Charles Baudelaire (voorzien van vleugels) met de Parijse Notre-Dame als decor. Baudelaire voelde zich de miskende albatros in een wereld waarin de overgrote meerderheid van de mensen gemeen is en geen feeling heeft voor het hogere en het artistieke. De strip is een lijvige biografie over Baudelaire maar dan wel verteld vanuit het standpunt van zijn grootste muze, de mulattin Jeanne Duval (of Jeanne Lemer, of Prosper, of Dardart?). Er is bijzonder weinig over haar bekend. Behalve enkele portretten die Baudelaire zelf heeft getekend. Haar herkomst is wellicht creools maar over haar familienaam zijn we het nu nog altijd niet helemaal eens. Tekenaar en scenarist Yslaire baseerde zich op enkele biografische elementen als het testament geschreven enkele dagen voor de zelfmoordpoging van Baudelaire. De intrige ontwikkelt zich vooral vanuit een imaginaire brief van Jeanne aan de moeder van Charles Baudelaire, enkele dagen na zijn dood in 1867. Deze strip focust vooral op de getroebleerde, complexe relatie tussen Charles en zijn ‘Zwarte Venus’. Baudelaire hield passioneel van haar terwijl hij ze ook bij moment erg haatte. Hun verhouding is bij momenten erg giftig. Afkeer, dominantie, liefde en haat, financiële problemen, onbegrip, ruzies, depressies en dat allemaal in de overtreffende trap. Het zijn thema’s die ook in ‘Samber’, het bekendste epos van Yslaire, voorkomen. Het tekenwerk is subliem. De personages zijn bijzonder knap, de decors bij momenten nog indrukwekkender in hun barokke stijl. De donkere inkleuring met waar nodig enkele details die oplichten… het is allemaal van een heel erg hoog niveau. En toch is er een ‘maar’. Visueel is ‘Juffrouw Baudelaire’ een lust voor het oog. Verhaaltechnisch is het bij momenten erg langdradig. Het moet voor vertaler James Vandermeersch geen sinecure geweest zijn om dit album naar het Nederlands om te zetten. De grote lappen tekst van vertelster Jeanne zijn bij momenten echt wel ‘trop’. En op de plaatsen waar er geen tekst staat, wordt er vaak gevreeën dat het een lieve lust is. Op zich hou ik wel van een vleugje erotiek in een stripverhaal maar ook hier is het vaak ‘trop’. De vrijscènes (meestal tussen Baudelaire en Jeanne) zijn vaak poëtisch van ondertoon maar het veelvuldig inzoomen op de bosrijke schaamstreek van Jeanne en/of de expliciete close-ups van andere lichaamsdelen… Nee, daar zat ik nu niet meteen op te wachten. Al zit dat uiteraard altijd wel in Yslaires werk. Ik herinner me nog dat die expliciete naaktscènes mij ook niet meteen konden bekoren in het tweeluik ‘Een hemel boven Brussel’. Ook in ‘Juffrouw Baudelaire’ vond ik de seks bij momenten fel overdreven. Het tekenwerk is knap, het verhaal kon me minder boeien. Soms is ‘less’ echt wel ‘more’. Ik blijf vooral fan van de wereld van de Sambers. Daar mag gerust nog eens een nieuw album van verschijnen.
0 Comments
Leave a Reply. |
Archives
April 2024
|