Tekst / tekeningen : Christophe Pelinq & Melanÿn / Vincent
Daedalus, 56 blz., HC Slotalbum van beklijvende reeks vol bekende koppen Parijs, 1887-1889. Gustave Eiffel bouwt ‘zijn’ toren, Ferdinand de Lesseps probeert financiën te vinden om ‘zijn’ Panamakanaal te graven. In de vorige vijf albums leerden we al het Parijse luxebordeel De Purperen Parel kennen. Het bordeel wordt met harde hand geleid door Madame Gisèle. Haar bordeel groeide snel uit tot een succesverhaal. Het had een hoogstaande reputatie van Londen tot Moskou en van Amsterdam tot Wenen. Chimère komt als 13-jarige in De Purperen Parel terecht. Heel veel gasten hebben veel geld over om van haar maagdelijkheid te mogen proeven. Chimère raakt er ook bevriend met Oscar. Hij wordt halsoverkop verliefd op Chimère. In het tweede deel ontdekte ze dat Madame Gisèle haar biologische moeder is en raakte ze ook betrokken bij een in scène gezette fotosessie waarbij de beroemde Ferdinand de Lesseps in compromitterende omstandigheden wordt vereeuwigd. Het brein achter deze foto is de Amerikaan Winston Burke. Chimère wilde nog één ding ontdekken: Wie is die mysterieuze Theo, haar biologische vader is? Ondertussen gaat de gezondheid van Madame Gisèle wel snel achteruit. Ze is bedlegerig en heeft heel veel opium nodig tegen de pijn. Na een reis door Panama keerde Chimère in het vorige album terug naar Amsterdam. Daar zou ze eindelijk Theo kunnen ontmoeten. Maar al snel blijkt dat Theo niet meer in Nederland vertoeft maar naar de Franse hoofdstad is vertrokken. In Parijs neemt Chimère de leiding van het luxe-bordeel over. Wat ze op dat moment nog niet kan vermoeden is dat niet Theo haar biologische vader is maar diens broer Vincent… een aan lagerwal geraakte schilder met psychische problemen… Cocaïne, hoeren, omkoperij, slavernij, afpersing, moord, geweld… Het zijn niet meteen elementen die je linkt aan scenarist Christophe Arleston. Van hem zijn we fantasy en (grove) humor gewend met reeksen als Lanfeust van Troy en Trollen van Troy op zijn naam. Onder de naam Christophe Pelinq trok hij met Chimère(s)1887 een totaal andere kaart. Weinig tot geen humor, wel actie, seks, veel blote tieten en heel veel geweld. Als fan van het werk van tekenaar Vincent volg ik deze reeks al vanaf het begin. Vaart zat er al in vanaf het begin. Spanning, cliffhangers… waren keer op keer de vaste ingrediënten. Het krasserige tekenwerk en de verwrongen gezichten die het handelsmerk van Vincent zijn, passen prima bij het verhaal. Al moet ik toegeven dat het sinds album 3 allemaal wat netter en afgelijnder wordt. Het schetsmatige is er wat uit. Maar dat vind ik niet erg. Een tekenaar evolueert, dan mag dat best ook aan de tekenstijl te zien zijn. Blij dat uitgeverij Daedalus deze reeks heeft afgerond. Akkoord, het was wat langer wachten dan de fans (als ik) hadden gehoopt. Maar nu staat de reeks hier compleet in mijn verzameling te pronken. Het verhaal mag dan wel fictie zijn, de zes albums geven toch een geslaagd beeld van het leven op het einde van de 19de eeuw. Het opduiken van tal van bestaande historische personages vond ik echt wel een meerwaarde voor de geloofwaardigheid van het verhaal. Een reeks die ik sowieso in de toekomst nog meermaals ter hand zal nemen.
0 Comments
Leave a Reply. |
Archives
April 2024
|